19266 |
gek persoon |
idioot:
idioot (Q116p Simpelveld)
|
onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19337 |
gekheid maken |
gekkerij maken:
gekkərei maachə (Q116p Simpelveld)
|
gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21466 |
gekkenhuis |
gekkenhuis:
gekkehoes (Q116p Simpelveld)
|
een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21274 |
geld |
geld:
gɛlt (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld)
|
geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
22100 |
geld inzetten |
poulen (<fr.):
poelle (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld)
|
Inzetten van wedstrijdduiven (poule).
III-3-2
|
33264 |
gele lupine |
lupinen:
lǝpīnǝ (Q116p Simpelveld)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
25078 |
gelijken (op) |
lijken:
lieche (Q116p Simpelveld)
|
in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22334 |
gelijkspelen |
quitte (fr.):
kiet (Q116p Simpelveld),
kwiet (Q116p Simpelveld)
|
1. Quitte. || Quitte.
III-3-2
|
22284 |
gelijkzetten van de klokken |
afslag (zn.):
aafsjlaag (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld)
|
1. Duivenklokken gelijk zetten.
III-3-2
|
23206 |
geloof |
geloof:
geloof (Q116p Simpelveld)
|
geloof [SGV (1914)]
III-3-3
|