e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gieten, hard regenen gutsen: geutsche (Simpelveld), klatsen: klatsje (Simpelveld) grote hoeveelheid regen ineens [guts] [N 81 (1980)] || overvloedig, in stromen neervloeiend, gezegd van vloeistoffen [spetten, gutsen, golven, garzelen, plenzen] [N 91 (1982)] III-4-4
gieter gieter: gisser (Simpelveld), spruits: šprø&#x0304ts (Simpelveld) gieter [SGV (1914)] III-2-1
gietijzer goot: gos (Simpelveld) Ruw ijzer, ijzer zoals het uit de hoogovens komt. De term wordt ook gebruikt voor ijzer dat door omsmelting van gietijzer verkregen is. [monogr.] II-11
gif gif: gif (Simpelveld) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 84 (1981)] III-1-2
gispen, geselen vitsen: vietsə (Simpelveld) slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)] III-1-2
gist gist: gęš (Simpelveld) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] II-1
glad, glijdend glad: glad (Simpelveld) glad [SGV (1914)] III-4-4
glazig glazerig: glazerig (Simpelveld), glazig: glaazəch (Simpelveld), glààsəg (Simpelveld), waterhel: wàsərhèèl (Simpelveld) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
glazuur glazuur: glazoer (Simpelveld) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)] III-1-1
glijbaan roetsj: 2. Glijdgoot.  roetsj (Simpelveld), roetsjbaan: roetsjbaan (Simpelveld) 1. Glijbaan. || Glijbaan. III-3-2