e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hagelen hagelen: hagele (Simpelveld) hagelen [SGV (1914)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel hagelklots: hagelklots (Simpelveld) hagelsteen [SGV (1914)] III-4-4
hagelx hagel: hagel (Simpelveld) hagel [SGV (1914)] III-4-4
haken hangen: hange (Simpelveld) haken (ww.) [SGV (1914)] III-1-3
haken en ogen krammen en ogen: krɛm ɛn ōgǝ (Simpelveld) Kleine metalen haakjes en ringetjes die, langs de zomen van kledingstukken genaaid, dienen om deze te sluiten. [N 62, 51; L 1a-m; L 24, 40b; L 49, 25; MW; S 11] II-7
hakmes heep: hiep (Simpelveld), hiəp (Simpelveld) heep (bijl) [SGV (1914)] || soort handbijl III-2-1
haksel haksel: haksǝl (Simpelveld), hɛksǝl (Simpelveld) Het kortgehakte stro, op de snijbok of in de hakselmachine, werd vroeger, samen met haver, gekookt en aan de beesten gevoerd. Als het iets grover gesneden was werd het ook wel als strooisel in de potstal gebruikt. Zie ook het lemma ''bussel kort stro'' (6.1.29). Zie voor de fonetische documenatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [JG 1b, 2c; L 1, a-m; L 26, 11; S 12; Wi 51; monogr.] I-4
halen halen: hoale (Simpelveld) halen [SGV (1914)] III-1-2
halfdiep ploegen akkeren: a.kǝrǝ (Simpelveld) Men kan een akker, zodra het (eerste) gewas eraf is, zonder voorbewerking met een halfdiepe voor omploegen voor het volgende gewas of om hem daarna te eggen, te bemesten en diep om te ploegen. Voor (delen van) varianten in de (.. .)-vorm zie men de lemmata pleogen en halve voor. [N 11A, 110c + d; JG 1b add.; monogr.] I-1
halfronde vijl een halfronde: ǝn hǭfroŋk (Simpelveld), halfronde vijl: hǭfroŋk ˲vil (Simpelveld) Vijl waarvan het stalen blad een halfronde en een vlakke kant heeft. Meestal loopt het blad vanaf het midden smaller en dunner uit. De vijl wordt gebruikt voor het bewerken van vlakke, holle en bolle werkstukken. Zie ook afb. 101. [N 33, 87; N 64, 53b] II-11