e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halm, stengel van de graanplant spit: špit (Simpelveld) De graanhalm is de meestal ronde en gelede stengel van de te velde staande graanplant. Hier het algemene woord, dat veelal ook de benaming voor de gehele graanplant is. Een aantal termen (bv. spier, spit, ...) wordt niet alleen gebruikt voor de stengel van de te velde staande graanplanten, maar ook -en blijkens een niet gering aantal aar-opgaven wellicht nog meer- voor de geoogste en gedorste graanstengels, de strohalm; zie de toelichting bij het volgende lemma ''strohalm'' (1.3.2). Veelal zijn ze ook toepasselijk op de grasspriet (zie het lemma ''grasspriet'' (1.5) in aflevering I.3), enkele zelfs op de graankorrel (zie het lemma ''graankorrel'' (2.6) in deze aflevering). Voor een aantal plaatsen werd het tweelettergrepige ''spieren'' als enkelvoud opgegeven. Zie afbeelding 2, a. [N P, 4b; JG 1a, 1b; L 1, a-m; S 12; Wi 13; monogr.] I-4
hals haus: hoas (Simpelveld), hò:s (Simpelveld), hös (Simpelveld) hals [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || halzen [SGV (1914)] III-1-1
halsketting kette (du.): en goode kette (Simpelveld) gouden [een - ketting] [SGV (1914)] III-1-3
halve maan, eerste kwartier halve mond (du.): haovə mònt (Simpelveld), Nb. schijngestalten (van de maan) = mond sjtand.  haove mond (Simpelveld), wassende mond (du.): wássəndə mónd (Simpelveld) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier afnemende mond (du.): aafneuməndə mónd (Simpelveld), laatste mond (du.): letste mond (Simpelveld) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve pint, kwart liter, maat hoofdje: is 1/2 liter vloeistof.  heufeke (Simpelveld) de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)] III-4-4
ham, hesp schink: sjink (Simpelveld, ... ) ham [SGV (1914)] III-2-3
hamer voor kapwerk kaphamer: kaphamǝr (Simpelveld) Hamer die door de smid gebruikt wordt om ovenstenen uit te kappen en in te passen. Zie ook het lemma "kaphamer" in Wld ii.9 en de daarbij behorende afbeelding 8. [N 33, 63] II-11
hand hand: hank (Simpelveld), heng (Simpelveld), hànk (Simpelveld) hand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handboor, fretboor fretboor: frɛt˱bǭr (Simpelveld) Een kleine boor met een handgreep en met scherpe schroefdraad, die met één hand wordt rondgedraaid. Zie ook afb. 78. De handboor heeft als handvat ofwel een houten dwarsstukje, ofwel een rondgebogen metalen greep. Hij wordt gebruikt om gaten voor te boren en op plaatsen waar men met de omslagboor niet kan werken. [N 33, 132; N 53, 160b; N 53, 168; monogr.] II-12