e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huppelen huppelen: huppələ (Simpelveld) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)] III-1-2
hurken (zich) hukken: høke (Simpelveld) hukken [SGV (1914)] III-1-2
huurhuis gepacht huis: gepach hoes (Simpelveld) huurhuis [SGV (1914)] III-2-1
huurpenning meepenning: mijpenning (Simpelveld), pacht: pacht (Simpelveld) huurpenning [SGV (1914)] III-3-1
iemand zijn gang laten gaan gewhren (du.): gewêde (Simpelveld) betijen [SGV (1914)] III-1-4
ijlen ijlen: iellə (Simpelveld) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)] III-1-2
ijsnagels ijsnagelen: īsnɛ̄l (Simpelveld) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11
ijverig vlijtig: vleseg (Simpelveld) noest [SGV (1914)] III-1-4
ijzelen ijsregenen: ies rêne (Simpelveld) ijzelen [SGV (1914)] III-4-4
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Simpelveld) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3