20651 |
pudding |
podding:
boeding (Q116p Simpelveld)
|
pudding
III-2-3
|
30687 |
puimsteen |
bimssteen:
bimsštē (Q116p Simpelveld)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
21479 |
punaise |
stecknadel (du.):
sjtèchnaal (Q116p Simpelveld)
|
een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25014 |
punt, stip |
punt:
punt (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)]
III-4-4
|
31312 |
puntbeitel |
spitsbeitel:
špets˱bēsǝl (Q116p Simpelveld)
|
Puntige, smalle beitel, die wordt gebruikt bij het bewerken van harde metalen. [N 33, 111]
II-11
|
17594 |
pupil |
pupil:
puupil (Q116p Simpelveld)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33623 |
putzwengel |
wipboom:
wipboom (Q116p Simpelveld)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
19079 |
raad |
raad:
road (Q116p Simpelveld)
|
raad [SGV (1914)]
III-1-4
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
röadsel (Q116p Simpelveld)
|
Raadsel.
III-3-2
|
27904 |
raam |
venster:
venstǝr (Q116p Simpelveld
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|