32812 |
raam van de cultivator |
frame/ freem:
fr˙ē̜m (Q116p Simpelveld)
|
De ijzeren staven die samen het draagraam van de cultivator vormen. [N 11A, 151h; monogr.]
I-2
|
19057 |
raar, vreemd |
vreemd:
vrêm (Q116p Simpelveld)
|
01; vreemd [SGV (1914)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
zauwelen:
zouwele (Q116p Simpelveld)
|
revelen [SGV (1914)]
III-3-1
|
28447 |
raat |
raat:
roǝt (Q116p Simpelveld)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
roane (Q116p Simpelveld)
|
raden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
21209 |
radio |
radio:
radio (Q116p Simpelveld)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
riffele (Q116p Simpelveld),
riffelen:
refǝlǝ (Q116p Simpelveld)
|
rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenkop:
špenəkoͅp (Q116p Simpelveld)
|
raagbol [SGV (1914)]
III-2-1
|
20600 |
ragout van gebraden gevogelte |
pastete (d.):
pasteet (Q116p Simpelveld)
|
Hoe noemt U: Ragout van gebraden gevogelte (salmi) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21164 |
rails |
gleis (du.):
geleis (Q116p Simpelveld)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|