e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draadsnijolie, boorolie booröl: bǭrø̜̄l (Simpelveld), snijöl: šni`ø̜̄l (Simpelveld), tapöl: tsap˱ø̜̄l (Simpelveld) De olie die bij het draadsnijden, draad tappen en boren gebruikt wordt om te koelen en te smeren. Volgens de invuller uit Q 5 werd deze olie normaal met water aangelengd en hij werd daarom dan ook wel oplosolie genoemd. Smout was volgens de invuller uit P 219 vuile olie (vǝl ǫwlǝ) die moest verhinderen dat de moeren heet liepen, waarschijnlijk bij het snijden en tappen van draad. [N 33, 307] II-11
draaien draaien: drieənə (Simpelveld), keren: kiere (Simpelveld) Draaien: een andere richting aannemen, draaien (wenden, wenken, wengen, zwenken, keren). [N 84 (1981)] || keren [SGV (1914)] III-1-2
draaiende karnton draaivat: (mv)  drīvāsǝr (Simpelveld) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
draaikolk draaikolk: drîênkoollək (Simpelveld), kolk: kolk (Simpelveld, ... ) kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)] III-4-4
draaiorgel draaienorgel: drieënorgel (Simpelveld) Draaiorgel. III-3-2
dragen, gezegd van ijs dragen: drāāgə (Simpelveld), ət ies drèèəgt (Simpelveld), houden: hāūwe (Simpelveld), ət ies hilt (Simpelveld) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drank drinken: drinkə (Simpelveld, ... ), streep onder de ee  ət dr‧eenkə (Simpelveld), zuipens: zōēfəs (Simpelveld) drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)] III-2-3
dreef dreef: drift (Simpelveld), laan: laan (Simpelveld) dreef [SGV (1914)] || een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)] III-3-1
drenzen kwellen: kwêle (Simpelveld) drenzen [SGV (1914)] III-1-4
driekantige vijl drie-/drij-eckige vijl: dręjɛkegǝ vil (Simpelveld) Stalen vijl waarvan het blad driehoekig van doorsnede is en vanaf het midden naar het uiteinde iets spits toeloopt. De vijl wordt onder meer gebruikt bij het bewerken van hoeken, het ruimen van gaten en het scherpen van zaagtanden. Verschillende informanten gaven dan ook als antwoord op de vraag naar de "driekantige vijl" een variant van het woordtype zaagvijl/zagenvijl. De fonetisch gedocumenteerde gegevens hiervan zijn opgenomen in het lemma "zaagvijl". Zie ook afb. 104. [N 33, 97; N 33, 103; N 64, 53b] II-11