e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dodenhuisje dodenkapel: dode kapel (Sittard) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
doedelzak doedelzak: doedelzak (Sittard) Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)] III-3-2
doek doek: douk (Sittard), plag: plak (Sittard) doek [SGV (1914)], [ZND 23 (1937)] III-1-3
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: ’ne witte douk (Sittard) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doel goal (eng.): de gool (Sittard), Karte 169.  goal (Sittard) Het doel. [DC 49 (1974)] || Tor des Fussballspiels. III-3-2
doel bij verstoppertje spelen buut: buut (Sittard, ... ) Eindpunt. || Het doel bij het verstoppertje spelen [buut]. [N 88 (1982)] III-3-2
doelloos friemelen handvollen: hoffele (Sittard) haffelen: Doelloos met de handen spelen (haffelen, krawietelen). [N 84 (1981)] III-1-2
doelman keeper (eng.): keeper (Sittard), kieper (Sittard), Karte 170.  keeper (Sittard) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] || Tormann. III-3-2
doelpunt goal (eng.): gool (Sittard, ... ) Doelpunt. [DC 49 (1974)] || Goal. III-3-2
doen vechten in oproer maken: ma:ktə gansə wɛld in oprø.ər (Sittard) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1