e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gerookt spek gerookt spek: geruik sjpek (Sittard) spek dat gerookt is [DC 48 (1973)] III-2-3
gerst gerst: gē̜š (Sittard) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geruite jurk geruit kleed: geroet (Sittard), geruiterd kleed: Ook geruutert.  geroetert (Sittard), ruitenkleed: roetekleid (Sittard), roetekleit (Sittard), ruitjeskleed: ruutjeskleid (Sittard) geruit || jurk van geruite stof || jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geschenk gift: gif (Sittard) dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)] III-3-1
geslacht familie: famieje (Sittard) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gǝmɛxs (Sittard) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
gesloten boerderijtype hof: hǭf (Sittard) De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4] I-6
gesloten kapelletje? kapelletje: kapelke (Sittard) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3
gesneden haan kapuin: kapūn (Sittard) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bɛrx (Sittard) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12