e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handbeschermers handleren: hantjlē̜rǝ (Sittard) Vingerloze handschoenen, uit leer of een oude binnenband vervaardigd, ter bescherming van de handen tegen het schuren bij het laden en lossen. [N 98, 159; monogr.] II-8
handboog handboog: hanjtbaoch (Sittard) Handboog. III-3-2
handdoek handdoek: hanjtdouk (Sittard) handdoek III-2-1
handel handel: hanjel (Sittard) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar handelaar: hanjelaer (Sittard) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen handelen: hanjele (Sittard) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] III-3-1
handen (kindernamen) mormeltjes: murmelkes (Sittard), polletjes: poeleke (Sittard) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Sittard), jatten: jatte (Sittard), klauwen: klauwe (Sittard, ... ), knoken: knäök (Sittard), schoppen: sjöppe (Sittard) [N 10 (1961)] III-1-1
handgeld handgeld: handjgeldj (Sittard, ... ), (= gaodshaltjer).  hanjd geljd (Sittard), Opm. bij het openen van een winkel.  handjgeldj (Sittard) eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
handig handig: henjig (Sittard), hènjich (Sittard) goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] || handig III-1-4