e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kap aan de vlegelstok beugel: beugel (Sittard), oog: ǫu̯x (Sittard) Het uiteinde van elk van beide vlegelhouten voorzien van een kap die dient om de twee houten delen aan elkaar te bevestigen en wel op zo''n manier dat de slaande werking van de vlegel bij het dorsen optimaal is. Bij de meest voorkomende scharnierconstructie is de kap aan de vlegelstok van metaal en die aan de vlegelknuppel van leer. In dit lemma gaat het dus om de metalen kap aan de vlegelstok; meestal is er een beugel aangesmeed; deze ring of oog is vaak benoemingsmotief voor de gehele kap. Zie afbeelding 10, c. Soms vindt men, in plaats van de metalen kap, aan het uiteinde van de vlegelstok twee geboorde gaten waar de vlegelband doorheen loopt; de zegslieden van L 282 en 288 geven dit uitdrukkelijk op; zie afbeelding 10, f. [N 14, 3b, 3d en 3e; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kap van een lange schoudermantel kap: kap (Sittard), koets: koetsj (Sittard), muts: mutsj (Sittard), mötsj (Sittard) kap || kap van lange schoudermantel zonder mantel [kovel, keuvel] [N 23 (1964)] III-1-3
kapelletje kapelletje: kapelke (Sittard) Een bedehuisje langs de weg of in het veld, gebouwd uit devotie voor een heilige of uit dankbaarheid voor verkregen gunsten [kapel, kapelleke, kapelke, kapelsje, heiligenhuisje, keske(=kastje)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kaphamer kaphamer: kaphāmǝr (Sittard), muurhamer: mūrhāmǝr (Sittard) Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de bikhamer heeft aan één uiteinde een horizontale, spits toelopende staart, terwijl het andere uiteinde van een verticale, spits toelopende staart is voorzien. Er bestaan ook uitvoeringen waarvan de kop aan één kant is uitgevoerd met een dik vierkant uiteinde, terwijl de andere kant een horizontaal spits toelopende staart heeft. Zie ook afb. 8. Het woord 'verkeerhamer' werd volgens Van Houcke (pag. 132) in Turnhout en omgeving gebruikt. [N 30, 15a; monogr.] II-9
kapheep hakmes: hakmɛts (Sittard), heep: hējp (Sittard), kapmes: kapmɛts (Sittard) Hakmes waarmee men mortelresten van oude metselstenen verwijdert. Zie ook afb 10. [N 30, 15d; monogr.] II-9
kapmantel cape (eng.) met capuchon (fr.): keep met capuchon (Sittard), fuik: foek (Sittard), kapmantel: kapmantel (Sittard) fuik || schoudermantel, lange ~ zonder mouwen maar met een kap [kapmantel, kabang, kaban, foek, hoek, schommantel] [N 23 (1964)] III-1-3
kapoets kapoets: kabótsj (Sittard), kapótsj (Sittard), koets: misprijzend  koetsj (Sittard) kapoets, in de betekenis van hoofddeksel; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || kapoets, ouderwetse vrouwenmuts || kapoets, wollen muts (meestal gedragen door oudere vrouwen) III-1-3
kapothoedje kapothoed (<fr.): kapodhoud mit liure (linten) (Sittard), kapothoedje (<fr.): voor dames  kapothuidje (Sittard) dameshoed (niet rond) [N 23 (1964)] || kepothoedje, kaputje, in de betekenis van hoofddeksel; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
kapper, maat van 0,2 liter anker: anker (Sittard) inhoudsmaat III-4-4
kapstok kapstok: ook lang mager mens  kapsjtok (Sittard) kapstok III-2-1