18004 |
koorts |
fieber (du.):
feeber (Q020p Sittard),
koorts:
ko.rs (Q020p Sittard)
|
koorts [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
23563 |
koorzanger |
zanger:
zènger (Q020p Sittard)
|
Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19856 |
kop |
kop:
kǫp (Q020p Sittard)
|
De korte smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17c; N 98, 171; monogr.]
II-8
|
33063 |
kop van de schoof |
kop:
kǫp (Q020p Sittard)
|
De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b]
I-4
|
33137 |
kopdorser |
hekelmachine:
hɛ̄kǝlmǝšin (Q020p Sittard),
kortdorser:
kǫrt˱dɛ̄šǝr (Q020p Sittard)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
21411 |
kopen |
kopen:
koupe (Q020p Sittard)
|
koopen [SGV (1914)]
III-3-1
|
19883 |
koper poetsen |
poetsen:
pótse (Q020p Sittard),
schuren:
sjoere (Q020p Sittard)
|
metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
21644 |
kopergeld |
koper:
koper waat de klok sjleit (Q020p Sittard)
|
koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24193 |
koperwiek |
fransmannetje:
fransmenke (Q020p Sittard)
|
koperwiek (21 lijkt op zanglijster [019], maar met rossige plek op zij en vleugel; alleen op trek en s winters, meestal in grote troepen; roep schril [srieieieie]; zachte zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19582 |
kopje |
bak:
bak (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
tas:
tas (Q020p Sittard),
sjöt ?m ?n tas kaffen in: schenk hem een kop koffie in
tas (Q020p Sittard),
verklw. teske
tas (Q020p Sittard)
|
een kop koffie [SGV (1914)] || kop || kop koffie || kopje
III-2-1
|