e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruidwis wijden kruidwijden: Op die dag worden vóór de hoogmis de naar de kerk meegebrachte veldbloemen, -kruiden en -vruchten, de zgn. "kroetwösj", gezegend ter bescherming tegen blikseminslag. Bij onweer wordt n.l. een gedeelte van "de kroetwösj"in de "sjou"verbrand.  kroetwien (Sittard), {ja}: bestaat  / (Sittard) Bestaat (bestond?) het gebruik op die dag een kruidwis te wijden? [ZND 17 (1935)] || Kruidwijding op Maria Hemelvaart, 15 augustus. III-3-2
kruien schurgen: šørǝgǝ (Sittard) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik baardmannetje: baartmènke (Sittard), grèle: greul (Sittard), kruik: krōēk (Sittard), Verklw. kruukske  kroek (Sittard), uiltje: uulke (Sittard, ... ) aarden kruik || grote aarden kruik met als kenteken een baardig hoofd op de voorkant || klein aarden kruikje of potje || klein aarden potje of kruikje || kruik [SGV (1914)] III-2-1
kruim greumel: greumel (Sittard), greumelen: greumele (Sittard), greumelen (Sittard), kruim: kroem (Sittard) Het zachte binnenste van het brood (kruim?) [N 16 (1962)] || kruim [SGV (1914)] III-2-3
kruimel broodgreumel: brootgreumel (Sittard), greumel: Dao blif geine greumel van euver: dat gaat helemaal op Hae haet ?ne greumel in de träöt: hij is schor  greumel (Sittard), greuzel: greuzel (Sittard) broodkruimel || kruimel III-2-3
kruin kruin: kruun (Sittard, ... ) kruin [SGV (1914)] || kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruipend ongedierte pieringen: Veldeke  peringe (Sittard), slakken: Veldeke  sjlekke (Sittard), wormachtig beest: idiosyncr.  eine wormechtig bees (Sittard), wormen: wurm (Sittard), eigen spellingsysteem  wurm (Sittard) wormachtig en kruipend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2
kruipende boterbloem boterbloem: idiosyncr.  boterbloem (Sittard), kraaipoot: kraopoot (Sittard), idiosyncr.  kraopoot (Sittard) boterbloem, kruipende — || Kruipende boterbloem (ranunculus repens 15 tot 50 cm hoog plantje met wortelende uitlopers; de stengels zijn opstijgend behaard; de bladeren zijn 3-tallig met ingesneden blaadjes; de bloemen hebben gegroefde steeltjes en zijn goudgeel van kleur; de kelk [N 92 (1982)] III-4-3
kruis kruis: kruuts (Sittard), kryts (Sittard) Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109] || kruis [SGV (1914)] I-11, III-3-3
kruis of munt kop of munt: kop of munjt (Sittard), Sub munjt.  kop of munjt (Sittard) Kruis of munt. III-3-2