e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lage herenschoen, molière lage schoen: leeg sjoon (Sittard), leegsjoon (Sittard) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3
lage klomp klomp: [klomp] (Sittard), riemklomp: ręjm[klomp] (Sittard) Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.] II-12
lage klomp? klomp: klómp (Sittard), riemklomp: reimklomp (Sittard) klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)] III-1-3
lagenverdeellat lagenlat: lǭgǝlat (Sittard) Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.] II-9
lakschoen gelakkeerde schoen: gelakkeierde sjoon (Sittard), Sub laksjoon.  gelakkeierde sjoon (Sittard), lakschoen: laksjoon (Sittard, ... ), Zie ook gelakkeierde sjoon [*].  laksjoon (Sittard) #NAME? || lakschoen || lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] III-1-3
lam lam: lamp (Sittard), lammetje: lɛmkǝ (Sittard), schaapje: šøpkǝ (Sittard), šø̜̄pkǝ (Sittard) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lammeren lammeren: lamǝrǝ (Sittard) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lammetjespap boekweitsepap: bokessepap (Sittard), boekweitspap: boukespap (Sittard), lammertjespap: lɛmərkəspap (Sittard, ... ), lammetjespap: lemmekespap (Sittard, ... ) lammetjespap || Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)] || zoetemelk met bloem gekookt III-2-3
lamoen gestel: gǝštęl (Sittard) Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
lamp lamp: lamp (Sittard, ... ), De lamp ómloupe: tegen de lamp lopen ne Opp\' lamp sjödde: een glaasje drinken De lamp hink op loondaach: schraalhans is keukenmeester  lamp (Sittard) lamp [SGV (1914)] III-2-1