e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijmpot lijmpot: lī.mpǫt (Sittard) Een koperen of ijzeren pot waarin bepaalde lijmsoorten op een vuur gekookt of vloeibaar worden gemaakt. De lijmpot bestaat meestal uit een binnen- en een buitenpot. De buitenpot is met water gevuld. Zie ook afb. 151. [N 54, 4; monogr.] II-12
lijn waar het spel begint aan: [Sub aanvullingen no. 4]  den aan (Sittard), euf: Van den euf aaf oetsjpeele: in een keer het spel uitspelen.  euf (Sittard), schreef: schreef (Sittard) Beginstreep bij een spel, bv. bij t knikkeren. || De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)] || Meet. III-3-2
lijn waar het spel begint add. euveren: euvere (Sittard), Zie ook: euf.  euvere (Sittard) Begin- en eindstreep bij een werp- of springspel. || Beginnen bij de meet. III-3-2
lijnolie lijnolig: lī.nǭ.lex (Sittard) Plantaardige, vette, drogende olie, gebruikt als bindmiddel voor olieverf. Lijnolie wordt gewonnen uit het zaad van de vlasplant. Gewone of rauwe lijnolie wordt voornamelijk gebruikt in grondverf en bij het mengen van verf, terwijl gekookte lijnolie en standolie doorgaans de basis vormen voor dekkende verfsoorten. Lijnolie wordt onderscheiden in vette en magere olie, in de zin van langzamer en sneller drogende olie. Zie ook de lemmata 'Lijnzaad' en 'Lijnzaadolie' in wld I.5, pag. 92, 93. [N 67, 13a; monogr.] II-9
lijnzaad, vlaszaad lijnzaad: līnzǭt (Sittard), lijzend: lɛ̄zǝt (Sittard) Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijnzaadmeel lijnzaadmeel: [lijnzaad]mɛ̄ǝl (Sittard), lijzensmeel: lɛ̄zǝsmɛ̄l (Sittard) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijsterbes haver-es: sorbus aucuparia  haaverësj (Sittard), havereskers: haaverësjkeesj (Sittard) lijsterbes || lijsterbes-bes III-4-3
likken lekken: lekke (Sittard), lèkkə (Sittard), lèkə (Sittard), lepsen: lepsje (Sittard) likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] III-2-3
limburgse kaas herver: Herver (Sittard, ... ), hervese kaas: Herfse kees (Sittard), rommedou: rammedoe (Sittard), rómmedoe (Sittard), stinkkaas: schtinkkees (Sittard), sjtinkkees (Sittard, ... ), rommedoe is Maastrichts  sjtinkkees (Sittard) fijne soort Limburgse kaas || kaas uit het land van Herve || Limburgse kaas || Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)] || stinkkaas III-2-3
limburgse klei leem: lęi̯m (Sittard), löss: lø̜s (Sittard) Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33] I-8