| 18184 |
naakt |
naaks:
naaksj (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
naoksj (Q020p Sittard),
poedelnaaks:
Zie ook pórkelnaaksj.
póddelnaaksj (Q020p Sittard),
polkernaaks:
Of pólkernaaksj, zie póddelnaaksj.
pórkelnaaksj (Q020p Sittard),
Of pórkelnaaksj, of póddelnaaksj.
pólkernaaksj (Q020p Sittard)
|
naakt [SGV (1914)] || poedelnaakt || zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 26113 |
naald |
naalde:
nǫlj (Q020p Sittard),
nǭj (Q020p Sittard),
nǭlj (Q020p Sittard)
|
De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.]
II-7
|
| 28886 |
naaldenkoker |
naaldenkoker:
nǭljǝkǭkǝr (Q020p Sittard)
|
Langwerpige koker voor het bewaren van spelden en naalden. Deze koker kan van hout zijn en kan wat krijtpoeder bevatten. Volgens de informant van L 416 worden naalden zo bewaard om naaldenroest tegen te gaan. De informant van Q 111* vermeldt dat men daar talkpoeder gebruikt in plaats van krijtpoeder. [N 59, 13b; N 62, 70; Gi 1.IV, 63; monogr.]
II-7
|
| 23324 |
naar de kerk |
naar de kerk:
noa de kirk (Q020p Sittard)
|
naar [~ de kerk] [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 23529 |
naar de mis gaan |
mis gaan:
mēs gaon (Q020p Sittard)
|
De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 17848 |
naar huis gaan |
heimwaarts gaan:
heivisch gaon (Q020p Sittard)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
| 34013 |
naar links |
haar:
hār (Q020p Sittard),
hoom:
hōm (Q020p Sittard)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
| 34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (Q020p Sittard)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
| 23725 |
nabidden |
nabeden:
noabèèje (Q020p Sittard)
|
Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 21816 |
nabootsen |
nadoen:
naodoon (Q020p Sittard)
|
iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)]
III-3-1
|