e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
berkenbezem berkenbezem: birkebessem (Sittard) bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)] III-2-1
beroerte aantak: aantak (Sittard), beslag: besjlaag (Sittard) beroerte || Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, aantok, slag). [N 84 (1981)] III-1-2
berrie kaarrug: kārrø̜k (Sittard), karrenber(ri)g: karǝbø̜rx (Sittard), karrenbrakken: karǝbrakǝ (Sittard) Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] || Het uit twee balkjes bestaande toestel op de steenkuip waarop of waartussen het kaar rust. Zie ook afb. 82. [N O, 19h; A 42A, 38; Vds 147; Jan 154; Coe 135; Grof 156; N D, 33 add.] I-13, II-3
beschermstenen of -palen schamppalen: (enk)  šamppǭl (Sittard), schampstenen: šampštɛi̯n (Sittard) Beschermstenen van natuursteen of dikke houten beschermpalen (soms ook wel van ijzer) worden geplaatst schuin tegen zijkanten van poorten en tegen hoeken van muren of tegen brugleuningen om beschadigingen door voertuigen te voorkomen. Bij boerderijen komen ze vooral voor aan schuurpoorten en ingangspoorten (van de gesloten hoeve). Soms dienen de stenen of palen ook als steun voor de muur waartegen ze rusten. Meervoudige opgaven benoemen de beide beschermstenen of -palen aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.a bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 43a; monogr.; add. uit N 4A, 42f] I-6
beschimmeld beschimmeld: besjummeld brood (Sittard), besjumməlt (Sittard), bəsjeuməlt (Sittard) beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)] III-2-3
beschimmelen beschimmelen: besjummele (Sittard), riem: deeg die niet gaar genoeg werd  reim (Sittard), zuur worden: zoer wəərə (Sittard) beschimmelen || Hoe noemt U: Werken van het brood, zodat het schimmelt (spinnen) [N 80 (1980)] III-2-3
beschuit beschuit: 1a-m  beschuut (Sittard), Ei besjuutje vouere: iemands kin stevig bewerken met duim en wijsvinger  besjuut (Sittard) beschuit [ZND 21 (1936)] III-2-3
beschuit met muisjes beschuit met muisjes: besjuut mit muskes (Sittard, ... ), beschuit met muizenkeuteltjes: besjuut mit moezekeutelkes (Sittard, ... ), beschuiten met muisjes: besjuute mit muskes (Sittard, ... ), beschuiten met muizenkeutelen: beschuute mit moezekeutele (Sittard, ... ) Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)] III-2-2, III-2-3
beschuitbol beschuit: besjaote (Sittard) Beschuitbollen, éénmaal gebakken en niet doorgesneden (bestelle?) [N 16 (1962)] III-2-3
beschuitdeeg deeg: dęjx (Sittard) [N 29, 58] II-1