e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pad aanmaaien ingeslagen (stuk): ingǝšlāgǝ (Sittard) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
pad, paadje pad, paadje: paad, pade (Sittard), paat (Sittard) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] || pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) champignon: eetbaar  šampenjo̝ns (Sittard), duivelsvlees: giftige soort  duvelsvleisj (Sittard), jodenvlees: juddevleisj (Sittard, ... ), niet eetbaar  jødəvlēͅi̯š (Sittard), meibottel: eetbare soort  meibottel (Sittard), idiosyncr.  meibottel (Sittard), morchella esculenta  meibottel (Sittard), steenchampignon: wild  sjtein-sjampignòns (Sittard), zwam: sjwam (Sittard), zwam  sjwam (Sittard) morille, eetbare paddestoel || paddestoel [RND], [SGV (1914)] || paddestoel, Een eetbare ~ in het algemeen (foens, kampernoelie). [N 92 (1982)] || paddestoelen, giftige || zwam III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf maf van dikkigheid: maf van dikkigheid (Sittard), opgeblazen (dik): dae is get opgeblāōze (Sittard), opgeblaoze (Sittard), pafferig (dik): pafferig (Sittard), papperig (dik): papperig dik (Sittard), patapoef: pattapoef (Sittard), potserig: potserig (Sittard) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
paillette paillette (fr.): pailjet (Sittard) een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)] III-1-3
pak, kostuum kostuum: ein nuut kostūūm (Sittard), kostuum (Sittard, ... ), Zie ook montoering.  keͅstuum (Sittard), montering: mantoering (Sittard), montoering (Sittard, ... ), móntoering (Sittard), pak: pak (Sittard), tenue (fr.): tenuu (Sittard) jongens- of herenkostuum || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak (kleding) || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] || tenue III-1-3
paling, aal aal: eel (Sittard, ... ), iel (Sittard), paling: poaling (Sittard) aal [SGV (1914)] || aal, paling || paling [SGV (1914)] III-4-2
palmboompje palm: paum (Sittard) palmboompje (buxus) III-4-3
palmpaas palmpaas: palmpaas (Sittard) De versierde en van allerlei lekkerneien voorziene stok waarmee men rondloopt op Palmzondag [palmpaas]. [N 88 (1982)] III-3-2
pan of ketel met het hete gietwater broeiketel: brø̜jkē̜tǝl (Sittard) In het stenen fornuis waarin de boerin vroegende was kookte, wordt water verhit. Met een pan, ketel of emmer schept men hieruit heet water dat dan over het varken wordt gegoten. Beschikt men niet over een dergelijk fornuis, dan wordt het water in ketels e.d. op de kachel of een gewoon keukenfornuis verwarmd. [N 28, 20] II-1