20812 |
pekel |
pekel:
Onger de peekel haute: overmatig drinken
peekel (Q020p Sittard)
|
pekel
III-2-3
|
25454 |
pekelkuip |
tijn:
tin (Q020p Sittard)
|
De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.]
II-1
|
32047 |
pen |
ang:
aŋ (Q020p Sittard),
chape:
sap (Q020p Sittard)
|
Bij een pen-en-gatverbinding, het dunne gedeelte dat ontstaat wanneer de zijvlakken aan het uiteinde van één van de stukken hout worden weggezaagd. De dikte van de pen bedraagt gewoonlijk 1/3 van de totale houtdikte. [N 54, 58b; monogr.]
II-12
|
19400 |
pendule |
klok:
de klok werd stilgezet als er een dode in huis was
klok (Q020p Sittard),
pendule:
(staat in vragenlijst dubbel genoteerd)
pendul (Q020p Sittard)
|
Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] || pendule etc.
III-2-1
|
32048 |
pengat |
anglok:
aŋlǭk (Q020p Sittard)
|
Bij een pen-en-gatverbinding, het gat waarin de pen wordt gestoken. [N 54, 58c; monogr.]
II-12
|
20842 |
peper |
peper:
paeper (Q020p Sittard)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
20781 |
peperkoek |
peperkoekenman:
p‧ēͅpərk‧oͅu̯kəma.n (Q020p Sittard)
|
taaipop
III-2-3
|
20843 |
peperkorrel |
peperbolletje:
p‧ēͅpərbøͅlkə (Q020p Sittard)
|
peperbol of korrel
III-2-3
|
20844 |
pepermunt |
menta:
mèntaa (Q020p Sittard)
|
pepermunt
III-2-3
|
33564 |
perenboom |
perenboom:
paereboum (Q020p Sittard)
|
perenboom
I-7
|