e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
restant vissen fuik: fōēk (Sittard), goudvis: goutvösj (Sittard), net: nèt (Sittard), reep: reep (Sittard), schepwaai: groot schepnet  sjöpwaaj (Sittard), schupnet: sjöpnët (Sittard), snoek: sjnou:k (Sittard), sjnouk (Sittard, ... ), snoek (mv.): sjnuik (Sittard), snoekengaard: sjnoukegaert (Sittard), sprot: haringachtig gerookt zeevisje  sjprot (Sittard), vissnoerd: vösjsjnaort (Sittard), witvis: verzamelnaam  witvösj (Sittard), zegen: zaenge (Sittard) fuik [SGV (1914)] || goudvis || schepnet || snoek [SGV (1914)] || snoekhengel || sprot (vis) || vis, div. soorten || vislijn || visnet [SGV (1914)] III-4-2
restant vogels distrewiet: ook naam vd vogel, cf. sub vink  distrewiet (Sittard), pieletje: eendjes  pielekes (Sittard), reutsje: het orrr-urrr alarmgeroep van de nachtegaal  räötsje (Sittard), vliegen: vleige (Sittard), zwaluwennest: sjwarbeltenës (Sittard) eendenjong || nachtegaal: roep || vinkenslag || vliegen [SGV (1914)] || zwaluwnest III-4-1
restant zoogdieren das: das (Sittard, ... ), dës (Sittard), frettieren: fretteiere (Sittard), koot: koo:t (Sittard), lemmelen: bij het moederdier  lemmele (Sittard), moervos: mouervos (Sittard), mokmuis: arvicola terrestris, ook wel: woelrat  mokmoes (Sittard), rekel: raekel (Sittard), vel: vel (Sittard), waterrat: waaterrat (Sittard), wild: wildj (Sittard) das [SGV (1914)] || fretten, jagen met de fret || koot || moervos || rekel || vel, pels ve dier || waterrat || wild [SGV (1914)] || woelmuis || zuigen van jonge dieren III-4-2
retraite retraite (fr.): retrète (Sittard) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3
retraitehuis retraitehuis: retrètehoes (Sittard) Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)] III-3-3
reumatiek reumatiek: remmetik (Sittard) Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2
reuzel, bladvet reuzel: reuzel (Sittard, ... ), varkensvet: verkesvèt (Sittard), verenvet: vaerevet (Sittard), vaerevèt (Sittard), vaerevët (Sittard) ongesmolten bladvormig varkensvet || Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] || reuzel [SGV (1914)] III-2-3
revers revers (fr.): revaer (Sittard) revers III-1-3
rib rib: rub (Sittard, ... ) rib [SGV (1914)] || rib, ribben [N 10 (1961)] III-1-1
ribbel ribbel: rubbel (Sittard) een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)] III-4-4