| 20567 |
snuifje |
snuifje:
sjnuufke (Q020p Sittard),
sjnŭŭfkə (Q020p Sittard),
snuufke (Q020p Sittard)
|
snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 20639 |
snuiftabak |
snuif:
sjnoef (Q020p Sittard)
|
snuiftabak
III-2-3
|
| 21858 |
snuisterij |
bagatel (<fr.):
bagatel (Q020p Sittard),
klungel:
klungel (Q020p Sittard),
prul:
pröl (Q020p Sittard)
|
een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 17590 |
snuit |
snoet:
sjnoet (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
ideosyncr.
sjnoet (Q020p Sittard),
snoets:
sjnōēts (Q020p Sittard),
snuit:
sjnōēt (Q020p Sittard),
snuits:
sjnoets (Q020p Sittard),
šnutš (Q020p Sittard)
|
[N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] || Snuit [SGV (1914)]
I-12, III-1-1, III-4-2
|
| 17841 |
snurken |
snurken:
sjnorke (Q020p Sittard),
sjnōrke (Q020p Sittard),
sjnòrke (Q020p Sittard)
|
snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 19736 |
soda |
soda:
zoda (Q020p Sittard),
zoo:daa (Q020p Sittard)
|
de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)] || soda
III-2-1
|
| 20664 |
soep |
potage:
zal soep zijn, maar is als woord frans import voor sop.
potaasj (Q020p Sittard),
sop:
sop (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
sōp (Q020p Sittard),
Ich höb dich neudich in de sop: ik kan je missen als kiespijn. Ik heb jou niet nodig
sop (Q020p Sittard),
met korte -o-.
sop (Q020p Sittard)
|
soep [SGV (1914)] || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] || Wat verstaat u onder: potaage, petazzie (soep, gekookte groente of stamppot?) a.u.b. ook de uitspraak aangeven [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 20756 |
soep van ingewanden |
niertjessoep:
neijerkessôp (Q020p Sittard)
|
Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 20883 |
soepgroente |
soepengroen:
soppegruin (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
soepgroente
I-7, III-2-3
|
| 19513 |
soepketel, waterketel |
marmiet:
marmiet (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|