e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brouwerswagen bierwagen: bęjǝrwāgǝ (Sittard) Lange, smalle wagen waarop biervaten vervoerd worden. [monogr.] II-2
brouwhuis brouwhuis: bruwhūs (Sittard) De plaats waar de ketels en kuipen staan opgesteld. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''brouwerij''. [N 35, 51; L 22, 27b; monogr.] II-2
brouwmeester brouwmeester: brumęjstǝr (Sittard) De leidinggevende persoon die belast is met de voornaamste werkzaamheden in het brouwhuis zoals beslaan, aftrekken en klaren, koken en wort koelen. Uit de opgaven blijkt dat in de meeste kleine brouwerijen de brouwmeester alle hierboven genoemde werkzaamheden zelf deed, soms bijgestaan door een of meer helpers. Daarom zijn de antwoorden op de vragen N 35, 58a/b/ c/d in dit lemma samengevoegd. Alleen de brouwerij in L 362 kent voor ieder van de werkzaamheden een specifieke arbeider terwijl men in L 294, P 120 en Q 95 voor het koelen van de wort een aparte koeler in dienst heeft. In L 325 was de brouwersknecht verantwoordelijk voor het klaren en aftrekken. [N 35, 58a; N 35, 58b; N 35, 58c; N 35, 58d] II-2
brug brits: bretš (Sittard), brug: brök (Sittard, ... ), brək (Sittard) brug [RND], [SGV (1914)] || Constructie van schragen en planken, dienend als aan- en afrit voor de kruiers bij het leeghalen van de veldoven. [monogr.; N 98, 125 add.] || een houten brug [ZND 22 (1936)] II-8, III-3-1
brugman modderman: modǝrman (Sittard) Arbeider die de klei in de voormaler deponeerde [monogr.] II-8
bruid bruid: broet (Sittard), brōēd (Sittard), ein broed bie d⁄n trouw (Sittard), 1a-m; 22, 29a;  broet (Sittard) bruid [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] III-2-2, III-3-3
bruidegom bruidegom: broedegóm (Sittard), brōēdegūm (Sittard), 1a-m; 22, 29a;  broedegom (Sittard) bruidegom [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudje (Sittard, ... ), bruudjes (Sittard), brūū‧tje (Sittard), een bruu:dje (Sittard), ei bruudje (Sittard, ... ), ei bruudje in de persessie (Sittard), ein bruudje (Sittard), en bruu‧tje (Sittard) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] || Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] III-3-3
bruidsjonker bruidsknecht: broetsknéch (Sittard) bruidsjonker III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeid: broetsmaat (Sittard) bruidsjuffer III-2-2