25128 |
droog weer |
droog:
dreug (Q020p Sittard),
tréúch (Q020p Sittard)
|
droog [DC 45 (1970)], [RND]
III-4-4
|
19656 |
droogdoek, theedoek |
droogdoek:
dreugdouk (Q020p Sittard)
|
de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
29718 |
droogplaats |
baan:
bān (Q020p Sittard)
|
Het gedeelte van de steenbakkerij waar de vormelingen werden omgeslagen om te drogen tot ze hanteerbaar waren. De droogplaats werd voor de campagne gëgd, zonodig met zand opgevuld en met een verzwaard raamwerk gesleept, zodanig dat het oppervlak naar de kanten licht afhelde. Vervolgens werd het geheel gewalst - Geuskens, pag. 97. Drie meter breedte van de baan werd in Q 17 een zats (zats) genoemd. Was zoɛn stuk volgelegd, dan werd de vormtafel verplaatst. Zie ook het lemma ɛomzettenɛ.' [N 98, 95; monogr.]
II-8
|
34228 |
droogrek |
tuitenrek:
tø̜i̯tǝrɛk (Q020p Sittard)
|
Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.]
I-11
|
29715 |
droogrekken |
rekken:
rekǝ (Q020p Sittard)
|
Constructie van latten met een overkapping, waarin de plankjes met vormelingen werden opgeborgen om te drogen. Zie ook afb. 23. [monogr.; N 98, 95]
II-8
|
29739 |
droogschuur |
schop:
šǫp (Q020p Sittard)
|
Langwerpige en geheel gesloten overkapping met veel grotere afmetingen dan de haaghuizen waarin werd gehaagd of de gedroogde stenen dicht tegen elkaar werden opgeslagen als wintervoorraad voor de steenoven. [monogr.]
II-8
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) štɛi̯t drø̄x (Q020p Sittard)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25479 |
droogzolder |
meelzolder:
mē̜lzø̜ldǝr (Q020p Sittard)
|
De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c]
II-1
|
20554 |
drop |
drop:
drop (Q020p Sittard),
houtkoek:
aukauk (Q020p Sittard),
ouwkouk (Q020p Sittard),
Oukouk, gekaok i waater, is gout veur den hous: drop gekookt in water, is een goed middel tegen hoest
oukouk (Q020p Sittard),
kloterwater:
klooterwater (Q020p Sittard)
|
drop || drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
houtkoek:
aukauk (Q020p Sittard),
oukouk (Q020p Sittard),
ouwkouk (Q020p Sittard),
kloterwater:
klooterwaater (Q020p Sittard),
klooterwater (Q020p Sittard),
lakrits:
lakrits (Q020p Sittard)
|
dropwater || Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)]
III-2-3
|