24436 |
eekhoorn |
eekhoorn:
eikkaore (Q020p Sittard),
eekhoorntje:
ènkörke (Q020p Sittard),
dim.
eingkøͅrke (Q020p Sittard)
|
eekhoorn || eekhorentje [SGV (1914)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
eelt:
eelt (Q020p Sittard),
gezwel:
gesjweel (Q020p Sittard),
zwel:
sjweel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
frattel:
fratǝl (Q020p Sittard),
spoor:
špǭr (Q020p Sittard)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|
18942 |
een aanmerking maken |
get aanmerken:
aanmirke (Q020p Sittard)
|
aanmerkingen maken
III-1-4
|
23667 |
een aflaat verdienen |
aflaat verdienen:
aafloat verdeine (Q020p Sittard),
verdienen:
verdeine (Q020p Sittard)
|
Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)] || Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23051 |
een balletje trappen |
krallen:
Hae kralde de bal door n roet haer: hij trapte de bal door een vensterruit.
kralle (Q020p Sittard),
kuiten:
Ook: knoeien; om s keizersbaard spelen.
kuite (Q020p Sittard)
|
Balletje trappen. || Met een stel jongens voor de lol een balletje trappen.
III-3-2
|
31696 |
een boom omhakken |
omhouwen:
omhǫwǝ (Q020p Sittard)
|
Een boom met behulp van een bijl omhakken. Zie ook het volgende lemma. [N 50, 10a; N 75, 113a; monogr.]
II-12
|
20505 |
een borrel drinken |
een drupje drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
dröpke drénke (Q020p Sittard),
pitsen:
pitsje (Q020p Sittard),
pitsjə (Q020p Sittard),
schnaps drinken:
sjnaps drénke (Q020p Sittard)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
bescheren:
besjaere (Q020p Sittard),
schenken:
sjènke (Q020p Sittard)
|
Geschenken geven. || Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
34490 |
een dag overslaan bij het leggen |
lagen:
lǭgǝ (Q020p Sittard)
|
[N 19, 36]
I-12
|