20333 |
enig kind |
enigst kind:
einigst kèndj (Q020p Sittard)
|
een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
einkel (Q020p Sittard),
ènkel (Q020p Sittard)
|
enkel [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
32625 |
enkele kunstmestsoorten |
ammoniak:
amǝni̯ak (Q020p Sittard),
kalk:
ka.lǝk (Q020p Sittard)
|
In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd geïnformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.]
I-1
|
32873 |
enkelvoudig handvat |
handgreep:
handgreep (Q020p Sittard)
|
Handvat van de zeis, indien het er maar één is. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''.' [N C, 3a]
I-3
|
33604 |
ent, stek |
gruffel:
gruffel (Q020p Sittard)
|
entlot, griffel
I-7
|
33605 |
enten |
gruffelen:
gruffele (Q020p Sittard),
grøfələn (Q020p Sittard),
pukken zetten:
pukke zetten (Q020p Sittard)
|
[RND 08] [SGV (1914)]
I-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
envelop (Q020p Sittard)
|
de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
epidemie:
epedemie (Q020p Sittard)
|
Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23608 |
epistel |
epistel (<lat.):
epistel (Q020p Sittard)
|
De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22433 |
ereboog |
ereboog:
eerebaoch (Q020p Sittard)
|
Erepoort.
III-3-2
|