17834 |
geeuwen |
gapen:
gape (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
gapen [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20796 |
geeuwhonger |
geeuwhonger:
geehŭnger (Q020p Sittard),
geehónger (Q020p Sittard)
|
geeuwhonger [SGV (1914)]
III-2-3
|
33705 |
gegraven waterloop |
graaf:
grāf (Q020p Sittard),
gracht:
grax (Q020p Sittard),
grub:
grø̜b (Q020p Sittard),
sloot:
šlōt (Q020p Sittard),
wijert:
wijǝrt (Q020p Sittard)
|
In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenquêtes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.]
I-8
|
20692 |
gehakt |
gehakt:
gehak(t) (Q020p Sittard),
gehakts:
gehaks (Q020p Sittard)
|
Fijngehakt vlees (bilber?) [N 16 (1962)] || gehakt
III-2-3
|
34425 |
geheel afgeschoren wolvacht |
schaar:
šǭr (Q020p Sittard),
vacht:
vax (Q020p Sittard)
|
De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.]
I-12
|
23728 |
geheimen van de rozenkrans |
geheimen:
geheime (Q020p Sittard)
|
De geheimen van de Rozenkrans bestaande uit de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorierijke of glorievolle geheimen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18964 |
geheimzinnig |
geheimzinnig:
geheimzinnig (Q020p Sittard)
|
een verborgen betekenis hebbend, in het geheim geschiedend [bekeinsd, geheimzin-nig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17621 |
gehemelte |
gehemelte:
gehemelte (Q020p Sittard),
gemelte (Q020p Sittard),
verhemelte:
verhemelte (Q020p Sittard)
|
gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)]
III-1-1
|
18803 |
geheugen |
memorie:
memorie (Q020p Sittard),
onthoud:
ónthaut (Q020p Sittard)
|
geheugen || het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21317 |
gehucht |
gehucht:
gehuch (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
uithoek:
oethouwk (Q020p Sittard)
|
een klein dorpje zonder kerk [gehucht, bijval, uithoek] [N 90 (1982)] || gehucht [SGV (1914)], [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|