e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handlanger handlanger: hantjlaŋǝr (Sittard), opperknecht: ōkǝrknɛx (Sittard) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] II-9
handlangeren handlangeren: hantjlaŋǝrǝ (Sittard), spijs maken: špīs mākǝ (Sittard), stenen aandragen: štęjn āndrāgǝ (Sittard) De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.] II-9
handpalm palm: palm (Sittard), paum (Sittard) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handschaar blikscheer: blē̜kšēr (Sittard) In het algemeen een handschaar voor het knippen van plaatmateriaal, banden, draad, etc waarmee vooral een rechte snede wordt gemaakt. Zie ook het lemma "handschaar voor boogvormige sneden". Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb. 137. [N 33, 244; N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a; monogr.] II-11
handschoen haas: heisj (Sittard), heisje (Sittard), hejsje (Sittard), hesje (Sittard), hèisj (Sittard), ps. omgespeld volgens Frings.  hɛ̄jsj (Sittard), hɛ̄jsje (Sittard), mitaine (fr.): mitaines (Sittard) handschoen [SGV (1914)] || handschoenen (mv) [SGV (1914)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handschoen zonder vingers haas zonder vingers: hesje zonger vingers (Sittard), mitaine (fr.): mitaines (Sittard) wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)] III-1-3
handspel hands (eng.): héns (Sittard) Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)] III-3-2
handtas beugeltas: beugeltèsj (Sittard) beugeltas (handtasje) III-1-3
handvat aan de ploegstaart handvat: hanjt˲vat (Sittard) De staart van een voetploeg, een radploeg en de zgn. losse karploeg is voorzien van of eindigt in een handvat, dat de ploeger stevig vasthoudt om te bereiken dat de ploeg de voor goed afsnijdt en niet uit de voor schiet. Aan dat handvat trekt hij de ploeg aan het einde van iedere voor om en houdt hij de (achter)ploeg vast wanneer deze in de sleepstand over de wendakker getrokken wordt. De latere vaste karploegen hebben van achteren ook een handvat. Maar omdat dergelijke ploegen niet echt bestuurd hoeven te worden, is dit handvat vooral dienstig bij het keren en het op nieuw inzetten van de ploeg. [N 11, 31.I.k; N 11A, 84i; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
handvat van de troffel handvat: hantj˲vat (Sittard), hantj˲vāt (Sittard), steel: štēl (Sittard) Het handvat van de troffel kan in hout of kunststof zijn uitgevoerd. [N 30, 7c; monogr.] II-9