33909 |
hanetred |
krampetrekker:
krampǝtrękǝr (Q020p Sittard)
|
Krampachtige beweging van de achterbenen. Het paard gaat als een haan en trekt bij het lopen één of beide achterbenen krampachtig op. Als paarden met deze afwijking een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Vgl. het lemma ''krampig'' (7.14). Krampigheid en hanetred worden beschouwd als gebreken die verborgen kunnen blijven.' [A 48A, 40; N 8, 90c]
I-9
|
17811 |
hangen |
hangen:
hange (Q020p Sittard)
|
hangen [SGV (1914)]
III-1-2
|
30079 |
hangende muur |
voorover komen:
vø̄rø̄vǝr komǝ (Q020p Sittard)
|
Muur die naar buiten overhelt. Wanneer zo'n muur in Q 19 met behulp van het schietlood werd gecontroleerd, zei men: 'het lood hangt vrij' ('ǝt lwǫat heŋk ˲vrij'). [N 31, 11a; N 31, 11c; monogr.]
II-9
|
20021 |
hanggeranium |
geranium:
idiosyncr.
granium (Q020p Sittard)
|
Hanggeranium (pelargonium peltatum). De bladeren zijn duidelijk 3- of 5-lobbig, de lobben zijn gaafrandig. De plant heeft liggende stengels, die vaak over de rand van de bloempot heenhangen. De bloemen zijn lichtrood of wit van kleur en groeien in scherme [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20052 |
hangplant |
hangertje:
hèngerke (Q020p Sittard)
|
hangplant
III-2-1
|
19373 |
hangslot |
hangslot:
hang sjlaot (Q020p Sittard),
hangsjlaot (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
hangsjlāōt (Q020p Sittard),
hangslaot (Q020p Sittard),
kluister:
kloester (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
kloe‧ster (Q020p Sittard),
kluistertje:
kluusterke (Q020p Sittard),
slot:
sjlao:t (Q020p Sittard),
slaot (Q020p Sittard)
|
Een slot dat aan b.v. een koffer of aan een deur gehangen wordt, met een draaibare beugel (kluister, hangslot, korna ) (=Fr. cadenas) [N 79 (1979)] || hangslot [N 07 (1961)]
III-2-1
|
18979 |
hansworst |
hampelmann (du.):
hampeleman (Q020p Sittard),
hansworst:
hansworst (Q020p Sittard)
|
hansworst || iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21413 |
hard schreeuwen |
hel schreeuwen:
hell schreeve (Q020p Sittard)
|
hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
22814 |
hard tegen de bal schoppen |
lellen:
Hae lelde m n en de bal louch in de gool: hij gaf de bal een formidale trap en het was een doelpunt.
lelle (Q020p Sittard)
|
Trappen; slaan.
III-3-2
|
25146 |
hard vriezen |
duchtig bikken:
et bikt duchtig (Q020p Sittard)
|
het vriest hard
III-4-4
|