24328 |
hoornaar |
paardswortel:
horzel, hoornaar
paesjwórtel (Q020p Sittard)
|
horzel
III-4-2
|
29652 |
hoosvat |
tob:
top (Q020p Sittard)
|
Vat waarmee men water op de te bereiden klei giet. [N 98, 64]
II-8
|
24169 |
hop |
hop:
(h)up (Q020p Sittard),
hop (Q020p Sittard),
hup (Q020p Sittard),
upupa eopos
up (Q020p Sittard)
|
De vrouwelijke bloemen van de hopplant die bij de wort worden gedaan. Volgens de zegsman uit L 210 gebruikte men uitsluitend Beierse en Tsjechische hop. De afgewerkte hop werd aan de varkens gevoerd. Ook de invuller uit L 318 vermeldt dat men Beierse hop verwerkte. De respondent uit Q 99 merkt op dat de hop in grote tonvormige jute balen uit Tsjechoslowakije kwam omdat de inheemse hop niet krachtig genoeg was. De invuller uit L 325 merkt op dat alleen het stuifmeel van de hop werd gebruikt. [N 35, 49; monogr.] || hop || hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)] || Humulus lupulus L. Een tot 4,50 meter hoge slingerplant met een ruw-knobbelige stevige stengel, die bloeit van juli tot september: de mannelijke bloemen in vaalgele pluimen, de vrouwelijke in hangende trossen van bolvormige vruchtkegels, de zogenamde hopbellen. De olieachtige stof in deze hopbellen wordt gebruikt bij de bereiding van bier. [Wi 52; monogr.]
I-5, II-2, III-4-1
|
18841 |
hopen |
hopen:
haope (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
houpe (Q020p Sittard)
|
een gunstige verwachting hebben over iets wat men wenst [verhopen, hopen] [N 85 (1981)] || hopen
III-1-4
|
32926 |
hopen spreiden |
spreiden:
[spreiden] (Q020p Sittard)
|
Het uiteengooien van de middelgrote soort hopen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hopen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 109]
I-3
|
25411 |
horens verwijderen |
horens wegdoen:
hǭrǝs wɛxdōn (Q020p Sittard)
|
Als de kop tot aan de horens afgehuid is, worden ze met een (hak)mes of een zaag bij de inplant verwijderd. In vele gevallen worden de horens met een bijl erafgeslagen. De woordtypen "blijven" en "ze aan het vel laten" duiden erop dat de horens a.h.w. aan de huid blijven vastzitten. [N 28, 42; monogr.]
II-1
|
25136 |
horizon |
einder:
den einder (Q020p Sittard),
horizon:
hoorĭĕ zón (Q020p Sittard)
|
horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33456 |
horizontale sluitbalk van een poort |
sluitboom:
šlūt˱bō̜m (Q020p Sittard),
šlūt˱bǫu̯m (Q020p Sittard)
|
Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.]
I-6
|
18233 |
horloge |
horloge:
horloge (Q020p Sittard),
uur:
oer (Q020p Sittard),
ōēr (Q020p Sittard)
|
horloge [SGV (1914)] || uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18149 |
horrelvoet |
lamme voet:
laame vout (Q020p Sittard),
paardvoet:
paerdvout (Q020p Sittard)
|
hompelvoet [SGV (1914)] || Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)]
III-1-2
|