21650 |
inmijner? (wbd) |
lokwagel:
lokwagel (Q020p Sittard),
stroman:
sjtreuman (Q020p Sittard)
|
Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
29746 |
inrijpoort |
ovenpoort:
ǭvǝpǭrt (Q020p Sittard)
|
Poort of deuropening van de steenoven. [monogr.]
II-8
|
20835 |
inschenken |
inschudden:
insjödde (Q020p Sittard),
schudden:
Höbste de kaffee al op en aaf gesjöt: heb je de koffie al overgeschonken
sjödde (Q020p Sittard)
|
inschenken || schenken
III-2-3
|
29750 |
inslaan |
aanzetten:
ānzę ̞tǝ (Q020p Sittard)
|
De droge vormelingen naar en in de oven brengen. De invuller uit Q 111 maakt een onderscheid tussen het aanvoeren en het opstapelen van de stenen. De eerste handeling duidt hij aan met de term brikken schurgen, de tweede met inzetten. Het lemma bevat zowel opgaven voor de veldoven als voor de meer fabrieksmatig georganiseerde steenovens. [N 98, 118; N 98, 152; monogr.]
II-8
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
ingesjlage (Q020p Sittard),
insjloan (Q020p Sittard),
inslaon (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34001 |
inspannen |
voorspannen:
vø̄ršpanǝ (Q020p Sittard)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
25589 |
invetten |
insmeren:
enšmērǝ (Q020p Sittard)
|
Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.]
II-1
|
22328 |
inzet bij het spel |
mise (fr.):
Laote ver noch mer n mies maake: laten we nog maar een spel doen.
mies (Q020p Sittard),
pot:
pot (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)] || Pot; spel. || Spel; inzet.
III-3-2
|
29751 |
inzetter |
enzetter:
enzę ̞tǝr (Q020p Sittard
[(meervoud: enzę ̞tǝš)]
),
inschurger:
enšø̜rǝgǝr (Q020p Sittard
[(meervoud: enšø̜rgǝš)]
)
|
De arbeider die de droge vormelingen onder leiding van een deskundige die meestal ook als stoker fungeert, in de oven plaatste. In Q 111 maakte men een onderscheid tussen de schurger (ēø̜r\g\r) die de stenen aanvoerde en de inzetter (enzę ̞t\r) die de stenen in de oven plaatste. [N 98, 119; N 98, 153; monogr.]
II-8
|
20827 |
inzouten |
inzouten:
betaald zetten Dat kénste dich izaute: daar kun je het mee doen
izaute (Q020p Sittard),
pekelen:
paekele (Q020p Sittard),
peekele (Q020p Sittard),
zouten:
zaute (Q020p Sittard),
Dem höbbe ze de pap verzaute: hem hebben ze het spewl bedorven
zaute (Q020p Sittard)
|
in de pekel leggen, met pekel begieten || inzouten || pekelen || zouten || zouten (mv.?) [SGV (1914)]
III-2-3
|