32296 |
kroosschaaf |
gergel(s)kamp:
gergǝlskamp (Q020p Sittard)
|
In het algemeen de schaaf waarmee de kroos in de binnenwand van het vat wordt aangebracht. Er bestaan verschillende uitvoeringen van de kroosschaaf, maar vaak is hij samengesteld uit een houten blok, dat voorzien is van een drietal beiteltjes die naar de binnenwand van het vat gericht zijn, en een cirkelvormig houten plankje. Wanneer de kuiper het houten plankje in een cirkelvormige beweging over de koppen van de duigen voortbeweegt en tegelijkertijd de schaaf tegen de binnenwand van het vat aandrukt, ontstaat enkele centimeters onder de rand een groef, de kroos. Zie ook afb. 221. Soms wordt in de kroosschaaf in plaats van de drie beiteltjes een stuk zaagblad aangebracht; de woordtypen krooszaag, gergelzaag en groefzaag uit respectievelijk Panningen (L 290), Kortessem (Q 74) en Hasselt (Q 2) duiden waarschijnlijk zoɛn aangepaste schaaf aan.' [N E, 34a; A 32, 5; monogr.]
II-12
|
26454 |
kropgat |
lok:
lǭk (Q020p Sittard),
lok in de maalsteen:
lǭk en dǝ mālštęjn (Q020p Sittard),
steenlok:
štęjnlǭk (Q020p Sittard)
|
Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h]
II-3
|
20591 |
kroppen, gezegd van voedsel |
een greumel in de treut:
eine greumel in de trööt (Q020p Sittard),
in de hals blijven steken:
in də hàls blievə sjtekə (Q020p Sittard)
|
Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24484 |
kruid (alg.) |
kruid:
kroet (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
kruid
III-4-3
|
20658 |
kruiden, specerijen |
kruid:
krōēt (Q020p Sittard),
specerij:
ideosyncr.
speceriej (Q020p Sittard)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20587 |
kruidenjenever |
bessen:
besse (Q020p Sittard),
els:
gestookt volgens geheim recept onder toevoeging vaneen aftreksel van de bittere alsemplant (een Limburgse specialiteit
aels (Q020p Sittard),
elsje:
èlske (Q020p Sittard)
|
jenever || jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] || kruidenjenever; Hoe noemt U: Jenever met kruiden (pop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20055 |
kruidje-roer-me-niet |
kruidje-roer-mich-niet:
krutje-ruier-mich-neit (Q020p Sittard)
|
Kruidje-roer-me-niet (Mimosa pudica L.)
III-2-1
|
20805 |
kruidnagel |
groffelnagel:
grŭffelnagel (Q020p Sittard),
groffelsnagel:
grofəlsnā.gəl (Q020p Sittard)
|
kruidnagel [SGV (1914)]
III-2-3
|
23336 |
kruidwijding |
kruidwijden:
krōētwien (Q020p Sittard)
|
O.L. Vrouw Kruidwijding [SGV (1914)]
III-3-3
|
22580 |
kruidwis |
kruidwis:
kroe.twösj (Q020p Sittard),
kroetweùsj (Q020p Sittard),
kroetwöjsj (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
kroetwösj (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
krōētwösj (Q020p Sittard),
krutwøͅsj (Q020p Sittard),
1. aels: alsemkruid;
kroetwösj (Q020p Sittard),
ps. deels omgespeld volgens Frings.
krōēt[wø͂ͅsj (Q020p Sittard),
Zie kroetwien: [Maria Hemelvaartsdag (15 Augustus). Op dien dag worden vóór de Hoogmis, de ter kerke meegebrachte bundels van bloemen en kruiden (de kroetwösj), als voorbehoedmiddel tegen donder en bliksem, gewijd. Bij onweder worden gedeelten daarvan verbrand].
kroetwösj (Q020p Sittard)
|
[De ter kerke meegebrachte bundels van bloemen en kruiden, als voorbehoedmiddel tegen donder en bliksem]. || De bundel bloemen en takken die als amulet in het bovenlicht van de deur wordt gehangen op St. Jan (24 juni) en die daar blijft hangen tot hij vergaan is [St. Jansros]. [N 88 (1982)] || Hoe heeten de kruiden, die gezegend worden? [SGV (1914)] || Kruidenbundel samengesteld uit variaties van [z. toel.] || kruidwis [N 06 (1960)]
III-3-2, III-3-3
|