18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
leeg sjoon (Q020p Sittard),
leegsjoon (Q020p Sittard)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (Q020p Sittard),
riemklomp:
ręjm[klomp] (Q020p Sittard)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
klomp:
klómp (Q020p Sittard),
riemklomp:
reimklomp (Q020p Sittard)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
30068 |
lagenverdeellat |
lagenlat:
lǭgǝlat (Q020p Sittard)
|
Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.]
II-9
|
18351 |
lakschoen |
gelakkeerde schoen:
gelakkeierde sjoon (Q020p Sittard),
Sub laksjoon.
gelakkeierde sjoon (Q020p Sittard),
lakschoen:
laksjoon (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
Zie ook gelakkeierde sjoon [*].
laksjoon (Q020p Sittard)
|
#NAME? || lakschoen || lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18147 |
lam |
lam:
lamp (Q020p Sittard),
lammetje:
lɛmkǝ (Q020p Sittard),
schaapje:
šøpkǝ (Q020p Sittard),
šø̜̄pkǝ (Q020p Sittard)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34412 |
lammeren |
lammeren:
lamǝrǝ (Q020p Sittard)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20669 |
lammetjespap |
boekweitsepap:
bokessepap (Q020p Sittard),
boekweitspap:
boukespap (Q020p Sittard),
lammertjespap:
lɛmərkəspap (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
lammetjespap:
lemmekespap (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
lammetjespap || Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)] || zoetemelk met bloem gekookt
III-2-3
|
34586 |
lamoen |
gestel:
gǝštęl (Q020p Sittard)
|
Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
19584 |
lamp |
lamp:
lamp (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
De lamp ómloupe: tegen de lamp lopen ne Opp\' lamp sjödde: een glaasje drinken De lamp hink op loondaach: schraalhans is keukenmeester
lamp (Q020p Sittard)
|
lamp [SGV (1914)]
III-2-1
|