e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
been, beenderen been: bein (Sittard), knook: knaok (Sittard, ... ), knāōk (Sittard), knäök (Sittard), knöök (Sittard, ... ) beenderen [N 10a (1961)] || beenderen (op het kerkhof) [ZND 21 (1936)] || benen, been (Frans: un os) [knook, knowk, been, bot] [N 10 (1961)] III-1-1
beenderen op het kerkhof knook/knoken (ev./mv.?): znd 21, 009c  knöök (Sittard) beenderen (op het kerkhof) [ZND 19 (1936)] III-2-2
beervoetigheid doorslaan: dōrslōn (Sittard) Beervoetige stand, een afwijking, waarbij de kootas naar voren is gebroken door het achterwaarts doorzakken van de koot, zodat de vetlok met de bodem in aanraking komt. [JG 1a, 1b; N 8, 93b] I-9
beestachtig persoon; beestachtig sakker: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  sakker (Sittard) met een zeer slecht, beestachtig karakter [sakkers] [N 85 (1981)] III-1-4
beet, hap bof: bof (Sittard), bóf (Sittard, ... ), bôef (Sittard), bøf (Sittard) hap || hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)] III-2-3
beetje, een weinig beetje: bitje (Sittard), bitsjke (Sittard), fietsel: (fitsjele).  fitsjel (Sittard), (ook: e vetske (een klein beetje). ps. boven de e (van vetske) moet nog een punt staan; deze combinatieletter is niet te maken (betekent: korte vocaal als in het Ned. bek, gek).  fitzjel (Sittard), get: ps. boven de e (van get) moet nog een punt staan; deze combinatieletter is niet te maken (betekent: korte vocaal als in het Ned. bek, gek).  get (Sittard), greuzeltje: grizzelke (Sittard), grobsel: (greezele-greezelke).  greezel (Sittard), kiets: kits (Sittard), klatsje: kletsjke (Sittard), klitsjke (Sittard), klinseltje: klinjszelke (Sittard), kritsje: kretske (Sittard), tuiterluit: tuiterluit (Sittard) beetje, een weinig || beetje, geringe hoeveelheid III-4-4
bef bef: bef (Sittard), befje: befke (Sittard, ... ) bef [bavetje, sammezetje, bandje] [N 23 (1964)] III-1-3
begeerlijk begeerlijk: begeerlik (Sittard) sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)] III-1-4
begeren snakken: sjnakke nao (Sittard) sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)] III-1-4
begerig begerig: begeerig (Sittard) begeerig [SGV (1914)] III-1-4