30160 |
lintvoeg |
opgaande voeg:
op˲gǭndǝ vǫwx (Q020p Sittard)
|
Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.]
II-9
|
17617 |
lip |
lip:
lup (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
løp (Q020p Sittard)
|
lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
24541 |
lis (alg.) |
luus:
luusj (Q020p Sittard),
-
luusch (Q020p Sittard)
|
lis || lisgras
III-4-3
|
24528 |
lisdodde |
wolvenstaart:
idiosyncr.
wolvesjtart (Q020p Sittard)
|
Grote lisdodde (typha latifolia een 100 tot 250 cm hoge plant. De bladeren zijn tot 2 cm breed; de bloemen bevinden zich in cilindervormige aren, eenslachtig, de mannelijke bovenaan, vlak daaronder de vrouwelijke, de bloemdekbladeren ontbreken. Bloeitij [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (Q020p Sittard)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18967 |
list |
fint:
fint (Q020p Sittard),
foef:
foef (Q020p Sittard)
|
een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] || fint (list, barstje) [SGV (1914)]
III-1-4
|
23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
litteniej (Q020p Sittard)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18051 |
litteken |
lijmteken:
liemteike (Q020p Sittard),
lijnteken:
lienteike (Q020p Sittard)
|
litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
beuken:
bø̜̄kǝ (Q020p Sittard)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34134 |
loeien van de koe om het kalf |
blèren:
blèren (Q020p Sittard)
|
In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe om het kalf?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5b]
I-11
|