33077 |
beginnen te oogsten |
varen:
vārǝ (Q020p Sittard)
|
Hier zijn opgenomen de aparte werkwoordelijke uitdrukkingen voor het beginnen aan de oogst. Opgaven als "we gaan maaien" en identieke antwoorden als in het vorige lemma ''oogst'' (5.1.1) binnenhalen zijn weggelaten. Tenzij anders aangegeven moeten alle opgaven gelezen worden als: "we gaan ... ". Vergelijk ook het lemma ''oogst, werkzaamheden'' (4.1.2). [N 15, 9; monogr.]
I-4
|
25559 |
beginnen te rijzen |
loskomen:
loskomǝ (Q020p Sittard)
|
De informant van Q 121 merkt op dat dit "beginnen te rijzen" gebeurt van b.v. zondagavond tot 4 uur maandagmorgen. [N 29, 25a; monogr.]
II-1
|
32716 |
beginvoor, -voren |
aanwerk:
ãwɛ.rǝk (Q020p Sittard)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begraefenis (Q020p Sittard),
begrafenis (Q020p Sittard),
begrĕfenis (Q020p Sittard)
|
begrafenis [SGV (1914)] || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20434 |
begrafenismaal |
lijketen:
oude gewoonte om na de begrafenis aan de familie en zij die van ver kwamen een broodmaaltijd aan te bieden. Meestal gingen de vrouwen, die vroeger niet met de begrafenisstoet mee mochten gaan, daarna even naar het graf om te bidden
liekaete (Q020p Sittard)
|
begrafenismaal
III-2-2
|
20431 |
begraven |
begraven:
begraave (Q020p Sittard),
begrave (Q020p Sittard)
|
begraven || een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18807 |
begrijpen |
begrijpen:
begriepe (Q020p Sittard)
|
met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18798 |
begrip, besef |
begrip:
begrip (Q020p Sittard),
benul:
belul (Q020p Sittard),
benul (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
besef:
besef (Q020p Sittard),
bezei:
bezèi (Q020p Sittard),
bezê-ĭ (Q020p Sittard)
|
benul || besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)] || besef, begrip, inzicht || een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19192 |
behagen |
gaden:
cf. VD s.v. "gaden, gaaien
gaaie (Q020p Sittard)
|
behagen
III-1-4
|
30757 |
behangen |
tapisseren:
tapǝs ̇ęjǝrǝ (Q020p Sittard)
|
Zie kaart. De techniek van het opplakken van behangselpapier met alle bijkomende werkzaamheden zoals het aanbrengen van behangjute. [N 67, 92a; monogr.]
II-9
|