22800 |
melden (kaartterm) |
melden:
melje (Q020p Sittard),
roemen:
ruime (Q020p Sittard)
|
Melden; roemen bij het kaartspel. || Roemen.
III-3-2
|
20970 |
melig |
meelachtig:
méél’ətich (Q020p Sittard),
melig:
ideosyncr.
maelig (Q020p Sittard),
mèlig (Q020p Sittard)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
34237 |
melk |
melk:
męi̯lk (Q020p Sittard),
męlk (Q020p Sittard),
męlǝk (Q020p Sittard),
mɛlk (Q020p Sittard)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
33882 |
melk van het paard |
biest:
bisj (Q020p Sittard)
|
De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57]
I-9
|
34241 |
melk zeven |
zijen:
zīi̯ǝ (Q020p Sittard)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
34095 |
melkaders |
melkaderen:
mɛlkǭr (Q020p Sittard)
|
De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləkbu:r (Q020p Sittard)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
24808 |
melkdistel |
dauwdistel:
aanhangsel N92 voor Sittard
daedistel (Q020p Sittard),
idiosyncr. melkdistel
daedistel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
sonchus oleraceus
doedistel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
melkdistel [N 92 (1982)], [N 92 (1982)]
I-7, III-4-3
|
34226 |
melken |
melken:
mēlkǝ (Q020p Sittard),
męlkǝ (Q020p Sittard)
|
Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.]
I-11
|
33778 |
melkgebit |
melktanden:
męlǝktɛnj (Q020p Sittard)
|
Tot twee en een half à drie jaar hebben de paarden een melkgebit of veulenstanden. De twee middelste snijtanden komen door in de eerste levensweek van het veulen (soms zijn ze bij de geboorte al aanwezig), binnen een maand of zes weken gevolgd door de snijtanden ernaast. De twee laatste snijtanden volgen tussen de zes en negen maanden, waarna het melkgebit compleet is. De veulenstanden zijn wit van kleur in tegenstelling tot het wat gelige vast gebit en lopen naar de basis toe in een punt uit. [JG 1a, 1b; N 8, 18a]
I-9
|