e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melden (kaartterm) melden: melje (Sittard), roemen: ruime (Sittard) Melden; roemen bij het kaartspel. || Roemen. III-3-2
melig meelachtig: méél’ətich (Sittard), melig: ideosyncr.  maelig (Sittard), mèlig (Sittard) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] III-2-3
melk melk: męi̯lk (Sittard), męlk (Sittard), męlǝk (Sittard), mɛlk (Sittard) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melk van het paard biest: bisj (Sittard) De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57] I-9
melk zeven zijen: zīi̯ǝ (Sittard) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkaders melkaderen: mɛlkǭr (Sittard) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11
melkboer melkboer: mɛləkbu:r (Sittard) melkboer [RND] III-3-1
melkdistel dauwdistel: aanhangsel N92 voor Sittard  daedistel (Sittard), idiosyncr. melkdistel  daedistel (Sittard, ... ), sonchus oleraceus  doedistel (Sittard, ... ) melkdistel [N 92 (1982)], [N 92 (1982)] I-7, III-4-3
melken melken: mēlkǝ (Sittard), męlkǝ (Sittard) Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.] I-11
melkgebit melktanden: męlǝktɛnj (Sittard) Tot twee en een half à drie jaar hebben de paarden een melkgebit of veulenstanden. De twee middelste snijtanden komen door in de eerste levensweek van het veulen (soms zijn ze bij de geboorte al aanwezig), binnen een maand of zes weken gevolgd door de snijtanden ernaast. De twee laatste snijtanden volgen tussen de zes en negen maanden, waarna het melkgebit compleet is. De veulenstanden zijn wit van kleur in tegenstelling tot het wat gelige vast gebit en lopen naar de basis toe in een punt uit. [JG 1a, 1b; N 8, 18a] I-9