| 18861 |
onstuimig |
colrig (<fr.):
kollaerich (Q020p Sittard)
|
moeilijk in toom te houden, driftig [wreed, onstuimig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 25175 |
onstuimige lucht |
de wolken drijven:
de wolke drieve (Q020p Sittard),
duistere lucht:
dūūstərlóg (Q020p Sittard),
grijze lucht:
ein gries lòch (Q020p Sittard)
|
lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 20581 |
ontbijt |
caf, de -:
kaffe (Q020p Sittard),
ontbijt:
ontbiete (Q020p Sittard)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: ontbijt [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
| 20814 |
ontbijtkoek, peperkoek |
bazelaar:
imitatie van de zgn. Baseler Lebkuchen
baazeler (Q020p Sittard),
lap leer:
laplaer (Q020p Sittard)
|
droge, taaie peperkoek || klein langwerpig plat stukje peperkoek, bestrooid met kandijsuiker, imitatie van de zgn. Baseler Lebkuchen
III-2-3
|
| 33711 |
ontginnen |
breken:
brē̜kǝ (Q020p Sittard),
labeuren:
labeuren (Q020p Sittard)
|
Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.]
I-8
|
| 25760 |
onthoppen |
zijen:
ziǝ (Q020p Sittard)
|
De hop uit de wort verwijderen. [N 35, 56]
II-2
|
| 33002 |
ontsmettingsmiddel |
ontsmettingsmiddel:
ǫntšmɛteŋsmedǝl (Q020p Sittard)
|
Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b]
I-4
|
| 21688 |
ontvangen |
beuren:
beure (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)] || inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 18858 |
ontzien |
sparen:
spaare (Q020p Sittard)
|
iemand zoveel mogelijk sparen [ontzien, vreeuwen, vieren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 17927 |
onvast ter been (zijn) |
dazelen (ww.):
dazele (Q020p Sittard)
|
lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|