22338 |
ravotten |
ravotten:
ravotte (Q020p Sittard),
rulsen:
rölse (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
stoeien:
sjtoeie (Q020p Sittard)
|
stoeien [SGV (1914)] || Stoeien, ravotten. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18868 |
razen en tieren |
boeren:
buiere (Q020p Sittard),
sjamfoeteren:
fr. Jean foutre
sjamfoetere (Q020p Sittard)
|
razen, tieren || tieren
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
razen:
raoze (Q020p Sittard),
razentig:
raozetich (Q020p Sittard)
|
razend || razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stuiken:
sjtōkke (Q020p Sittard)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21356 |
rechtbank |
rechtbank:
rechbank (Q020p Sittard)
|
rechtbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
kaarsbenen:
kaersbein (Q020p Sittard),
x-benen:
hae haet X-bein (Q020p Sittard)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
29728 |
rechten |
richten:
rextǝ (Q020p Sittard)
|
Het oprichten van de uit de vormen plat neergelegde stenen, nadat ze enige tijd gedroogd hadden. In Q 121 werden de stenen in rijen van twee in banen geplaatst. Men zei dan de stenen twee aan twee (tswaj ā tswaj) stonden. Het rechten was in P 47 niet gebruikelijk. [N 98, 99; monogr.]
II-8
|
33764 |
rechterkant van het paard |
van de manse zij:
van dǝ manse zi (Q020p Sittard)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
24975 |
rechtop |
rechtop:
rechop (Q020p Sittard),
(rechopper-rechopste). ps. boven de e (van rech...) moet nog een punt staan; deze combinatieletter is niet te maken (betekent: korte vocaal als in het Ned. Bek, gek).
rechop (Q020p Sittard)
|
rechtop || steil [SGV (1914)]
III-4-4
|
22890 |
rechtsachter |
rechtsback (<eng.):
rechtsbek (Q020p Sittard)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|