23201 |
biechten (gaan) |
biechten (gaan):
bichte (Q020p Sittard),
zich biechten (gaan):
ver goan os bichte (Q020p Sittard)
|
biechten [SGV (1914)] || We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
23383 |
biechtstoel |
biechtstoel:
biechsjtoal (Q020p Sittard)
|
De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
bieden:
bei-je (Q020p Sittard),
beije (Q020p Sittard),
bɛijə (Q020p Sittard)
|
bieden [RND], [SGV (1914)], [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
beijer (Q020p Sittard),
bééjər (Q020p Sittard),
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a
bei-jer (Q020p Sittard),
Wie roeër, of zoerder gebroeë wie baeter beier: als iemand na zorgvuldig overleg toegeeft
b‧eͅi̯ər (Q020p Sittard),
lager:
opslagplaats lager in de techniek
laager (Q020p Sittard),
pils:
biersoort
pils (Q020p Sittard)
|
bier [RND], [SGV (1914)], [ZND 06 (1924)] || licht bier || pils
III-2-3
|
25661 |
bierboom |
bierboom:
bęjǝrbǫwm (Q020p Sittard)
|
Soort juk met daaraan twee kettingen met haken waarmee biervaten in de kelder worden gebracht. Zie afb. 1. [monogr.]
II-2
|
25833 |
bierkelder |
lagerkelder:
lāgǝrkęldǝr (Q020p Sittard)
|
De ruimte waar het bier wordt opgeslagen wanneer het niet direkt aan klanten wordt geleverd. [N 35, 87; monogr.]
II-2
|
25831 |
bierklaarsel |
gelatine:
šelǝtīn (Q020p Sittard),
kalfsknook:
kawfsknǭk (Q020p Sittard)
|
Het middel dat aan het bier wordt toegevoegd om dit te klaren. Uit de opgave blijkt dat er nogal veel verschillende middelen door de diverse bierbrouwers worden gebruikt. Volgens P. Chambille de Beaumont (pag. 8) werd in Maastricht gebruik gemaakt van "saliansky". Dit was een klaringsmiddel dat bestond uit de vellen van een vis (saliansky) die uit Rusland werd geïmporteerd. Ook de respondent uit L 210 merkt op dat het "bereidsel" was gemaakt van een Russische vis. Het werd bereid met azijn. Men moest het "bereidsel" kloppen tot het "kort" was, waarna het bij het bier in de ton werd gedaan. De zegsman uit Q 99 vermeldt, evenals P. Chambille de Beaumont, dat de "vislijm" werd aangemaakt in een bierketel en geroerd met een "bezempje", een kort roeachtig voorwerp. De invuller uit Q 99 merkt op dat het klaarsel werd gemaakt van runderbeenderen, terwijl volgens de respondent uit P 180 de "gelatine" werd getrokken uit de poten van koeien. [N 35, 83; monogr.]
II-2
|
20640 |
bierpap |
bierpap:
beiërpap (Q020p Sittard),
slemp:
sjlemp (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20665 |
biersoep |
bierslemp:
werd warm gegeten bij verkoudheid direkt voor het naar bed gaan, zodat men flink kon zweten
b‧eͅi̯əršlɛmp (Q020p Sittard),
biersoep:
beiersop (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
beiërsop (Q020p Sittard),
slemp:
sjlemp (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
Geer zeet allebei gout verkaut, ich maak uch ?nen tèier sjlemp en dan de lappekas in mit uch: jullie zijn allebei flink verkouden, ik maak jullie een bord warme biersoep en dan hup naar bed Sjlemp wordt gemaakt van "beier", "bloum"em "bróssókker
sjlemp (Q020p Sittard)
|
biersoep, gemaakt van bier, meel en kandijsuiker || Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)] || warme biersoep
III-2-3
|
25805 |
bierstelling |
baar:
(mv.)
bø̜rǝ (Q020p Sittard),
stelling:
štęleŋ (Q020p Sittard)
|
De stellage waarop het gist- of legervat is geplaatst. Zie afb. 13. [N 35, 74; monogr.]
II-2
|