e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
robinia acacia: ideosyncr.  accasia (Sittard), akasia (Sittard) De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)] III-4-3
rochelen kwatsen: kwaatsje (Sittard), rochelen: rochele (Sittard), rùchele (Sittard) rochelen [SGV (1914)] || rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)] III-1-2
rode aalbes miemer: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  miemer (Sittard), miemerten: "onbekende enquête  miemerte (Sittard), rode wiemer: roa wiemer (Sittard), rode wiemeren: ro wiemerke* (Sittard), wiemer: wiemer (Sittard, ... ), "onbekende enquête  wiemer (Sittard), wiemeren: wiemere (mv.) (Sittard), De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  wīēmərə (Sittard), wiemerten: wiemert (Sittard), wiemertjes: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  wiemerze (Sittard) [DC 13 (1945)]aalbes [N 82 (1981)], [SGV (1914)] || rode aalbes I-7
rode biet biet: bit (Sittard), rode kroot: rō krōt (Sittard) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode bieten rode kroten: roo krote (Sittard), slakroten: sjlaatkroot (Sittard) rode bieten || rode bieten; Wanneer ze als groente voor het eten bestemd zijn en er wordt thuis gevraagd: "Wat eten we vandaag?"wat wordt er dan geantwoord? "We eten vandaag ............. [DC 49 (1974)] III-2-3
rode bosbes orbel: ideosyncr.  òrbel (Sittard), warbel: wárbələ (Sittard) De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)] III-4-3
rode klaver rode klee: rōi̯ǝ [klee] (Sittard) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode kool kappes: kappes (Sittard), rode kool: rooie keul (Sittard), rood moes: rood mous (Sittard, ... ), root mous (Sittard, ... ), rootmous (Sittard), Brassica oleracea capitata  rootmous (Sittard) rode kool || Rode kool (als plant of gewas) [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
rode renet, sterappel wijnappel: rode renet  wienappel (Sittard) wijnappel, sterappel I-7
roede roe(de): roe (Sittard) een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] III-3-1