e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smidsvrouw smidse: šmētsǝ (Sittard) De vrouw van de smid. [Wi 18a; monogr.] II-11
smokkelen smokkelen: sjmókkele (Sittard) verboden goederen, of goederen waarover rechten betaald moeten worden heimelijk over de grens brengen [lörzen, maroderen, smokkelen] [N 90 (1982)] III-3-1
smullen moffelen: möffele (Sittard), smikkelen: sjmikkele (Sittard), sjmikkələ (Sittard), smullen: sjmulle (Sittard), sjmulə (Sittard) smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)] III-2-3
snauwen snauwen: snauwen (Sittard) bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] III-3-1
snauwen, grauwen snauwen: snauwen (Sittard) bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] III-1-4
snavel bekje: dim.  bekske (Sittard), snavel: sjnaavel (Sittard) bek || snavel III-4-1
snede van het blad van de zeis waat: wāt (Sittard) De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.] I-3
snee brood flem: flem (Sittard), smouer: sjmauwer (Sittard), sjmouer (Sittard), snede: sjnei (Sittard), sjnééj (Sittard), sneej (Sittard), sjnie mich ?n dikke sjnei broot aaf veur ?t paert: snij me een dikke snede brood voor het paard  sjnei (Sittard) dikke boterham || snede || snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)] III-2-3
sneep koemel: witvis uit de Maas  kómmel (Sittard) sneep (vis) III-4-2
sneeuwbal sneeuwbal: sjneebal (Sittard, ... ), sjneebel sjmiete (Sittard), (sjneebel).  sjneebal (Sittard) Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] || Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)] || sneeuwbal || Sneeuwbal. III-3-2, III-4-4