31175 |
smidsvrouw |
smidse:
šmētsǝ (Q020p Sittard)
|
De vrouw van de smid. [Wi 18a; monogr.]
II-11
|
21728 |
smokkelen |
smokkelen:
sjmókkele (Q020p Sittard)
|
verboden goederen, of goederen waarover rechten betaald moeten worden heimelijk over de grens brengen [lörzen, maroderen, smokkelen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20493 |
smullen |
moffelen:
möffele (Q020p Sittard),
smikkelen:
sjmikkele (Q020p Sittard),
sjmikkələ (Q020p Sittard),
smullen:
sjmulle (Q020p Sittard),
sjmulə (Q020p Sittard)
|
smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21552 |
snauwen |
snauwen:
snauwen (Q020p Sittard)
|
bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19361 |
snauwen, grauwen |
snauwen:
snauwen (Q020p Sittard)
|
bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24244 |
snavel |
bekje:
dim.
bekske (Q020p Sittard),
snavel:
sjnaavel (Q020p Sittard)
|
bek || snavel
III-4-1
|
32880 |
snede van het blad van de zeis |
waat:
wāt (Q020p Sittard)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
20523 |
snee brood |
flem:
flem (Q020p Sittard),
smouer:
sjmauwer (Q020p Sittard),
sjmouer (Q020p Sittard),
snede:
sjnei (Q020p Sittard),
sjnééj (Q020p Sittard),
sneej (Q020p Sittard),
sjnie mich ?n dikke sjnei broot aaf veur ?t paert: snij me een dikke snede brood voor het paard
sjnei (Q020p Sittard)
|
dikke boterham || snede || snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24388 |
sneep |
koemel:
witvis uit de Maas
kómmel (Q020p Sittard)
|
sneep (vis)
III-4-2
|
22346 |
sneeuwbal |
sneeuwbal:
sjneebal (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
sjneebel sjmiete (Q020p Sittard),
(sjneebel).
sjneebal (Q020p Sittard)
|
Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] || Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)] || sneeuwbal || Sneeuwbal.
III-3-2, III-4-4
|