32577 |
verteerde mest |
rotte mest:
rǫtǝ [mest] (Q020p Sittard)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
19304 |
vertrouwen |
trouwen:
troeë (Q020p Sittard),
vertrouwen:
vertroewe (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
vertroeë (Q020p Sittard)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)] || vertrouwen
III-1-4, III-3-1
|
21653 |
vervaldag |
termijndag:
termiendaag (Q020p Sittard)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
remplacant (Q020p Sittard)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
kaertje (Q020p Sittard)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19270 |
verwaarlozen |
niks estimeren (< fr.):
niks estemeiere (Q020p Sittard),
vernegligeren (< fr.):
Fr. négliger
verneeglesjeiere (Q020p Sittard)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)] || veronachtzamen, verwaarlozen
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
hoop:
houp (Q020p Sittard),
loos alarm:
loos alarm (Q020p Sittard)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)] || hoop, verwachting
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
verwantschap:
de verwantschap (Q020p Sittard)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
De sjtouf sjtaoke: de kachel stoken Wie ich ?t ?m zach, sjtaokden hae wie ?ne sjroethaan: toen ik het hem zei, werd hij rood als een kalkoense haan
sjtaoke (Q020p Sittard)
|
stoken
III-2-1
|
30024 |
verweerde kalk |
vergangen kalk:
vǝrgaŋǝ kalǝk (Q020p Sittard)
|
Ongebluste kalk die langdurig aan vochtige lucht werd blootgesteld en daardoor met water en koolzuur is verzadigd. Verweerde kalk blust zeer moeilijk. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Kalk blussen'. [N 30, 29b; monogr.]
II-9
|