e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Slenaken

Overzicht

Gevonden: 320

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houtsplinter splinter: šplentǝr (Slenaken) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
huid huid: hoet (Slenaken) huid [DC 01 (1931)] III-1-1
ijs (alg.) ijs: ies (Slenaken) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
inspannen inspannen: enšpanǝ (Slenaken) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
jong van een dier jong: joŋk (Slenaken), jŏnk (Slenaken) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] I-11, III-4-2
jong varken bagje: bɛkskǝ (Slenaken) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
kaars kaars: ke̝ͅts (Slenaken) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) kaarten: ka:tə (Slenaken) kaarten [RND] III-3-2
kaas kaas: kîês (Slenaken) kaas [RND] III-2-3
kaatsen ballen: balə (Slenaken) kaatsen [RND] III-3-2