34058 |
koe |
koe:
kø̄ (Q206p Slenaken),
kō (Q206p Slenaken),
kǫu̯ (Q206p Slenaken)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
34183 |
koe die pas gekalfd heeft |
vaars:
vērs (Q206p Slenaken)
|
Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16]
I-11
|
20787 |
koken (intr.) |
koken:
kaoəkə (Q206p Slenaken),
koke (Q206p Slenaken)
|
koken [DC 03 (1934)], [RND]
III-2-3
|
17813 |
komen |
komen:
kòmə (Q206p Slenaken)
|
komen [RND]
III-1-2
|
21266 |
koning |
koning:
kəniŋ (Q206p Slenaken)
|
koning [RND]
III-3-1
|
18004 |
koorts |
fieber (du.):
fe.bər (Q206p Slenaken)
|
koorts [RND]
III-1-2
|
23274 |
koster |
koster:
kə.stər (Q206p Slenaken)
|
koster [RND]
III-3-3
|
22858 |
kraaltjes |
kraaltjes:
krɛlkəs (Q206p Slenaken)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
23313 |
kruisen, kruisdagen? |
kruisen:
krytser (Q206p Slenaken)
|
kruisen [RND]
III-3-3
|
26823 |
kruiwagen |
schurgelskar:
šørgǝlskar (Q206p Slenaken)
|
Kleine eenwielige kar met twee berries, waarmee hij door een mens voortgeduwd en soms ook getrokken wordt. Vaak is er op de berries een bak gemonteerd, waarvan de zijplanken soms afgenomen kunnen worden. Er bestaan echter ook kruiwagens zonder zijplanken en met enkel een hoge voorplank, waarbij de berries via scheien met elkaar verbonden zijn. Zie voor het onderscheid de lemmata bakkruiwagen, scheienkruiwagen en platte kruiwagen. De informant van P 214 merkt hierover op: een soort kruiwagens met planken bodem. Zijstukken kunnen naar believen opgezet of afgenomen worden". De kruiwagen wordt gebruikt voor het vervoer van kleine lasten, zoals bijvoorbeeld mest. Volgens de informant uit Q 77 werd de kruiwagen gebruikt "om allerlei materiaal (behalve cement, zand enz.) te vervoeren" Volgens de informant uit L 269 gebruikt men de kruiwagen wel om zand te vervoeren. De respondent uit L 377 vermeldt als mogelijke vrachten "zakken - ook ander goed (aardappelen, wortels, steenkolen)". Zie voor meer informatie ook de lemmata kruiwagen in wld II,4, in wld II, 8 en in wld II, 9 en steenkar in wld II, 8. [N 18, 97a; N G, 51; N 11, 28; RND, 129; Gwn 8, 1b; S 19; L 29, 4; L 16, 19a; L 1a-m; L 1u, 139; L 45, 14a; L B, 193; JG 1d; A 14, 14a; monogr.]
I-13
|