e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Slenaken

Overzicht

Gevonden: 320
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de kar rijden, iets vervoeren varen: vōrǝ (Slenaken) Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.] I-13
metselaar metselaar: mętsǝlęr (Slenaken) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
middag (s middags) noen: nóón (Slenaken) middag [RND] III-4-4
middagmaal noen, de -: noon (Slenaken) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
mikken mikken: mîkə (Slenaken) lonken (mikken) [RND] III-3-2
moe moe: mø. (Slenaken) moe [RND] III-1-2
moeder mam: mam (Slenaken), moeder: modder (Slenaken) moeder [DC 03 (1934)] III-2-2
moeite moeite: meuite (Slenaken) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03] III-1-4
moer moer: moor (Slenaken) konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)] III-2-1
moestuinx koolhof: koͅləf (Slenaken) [DC 03 (1934)] I-7