e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Slenaken

Overzicht

Gevonden: 320

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijenkap bijenmaske: bi-jǝmaskǝ (Slenaken) Volkomen afsluitend hoofddeksel ter bescherming tegen bijensteken. Wanneer de imker de bijen op een of andere manier moet behandelen, zal hij vooral het hoofd moeten beschermen tegen steken. Hiervoor gebruikt hij voornamelijk twee soorten hoofdbedekking: de kap en de sluier. Beide reiken ze tot op de schouder. De kap is geheel van metaalgaas, terwijl de sluier van, vooral zwarte, tule is gemaakt en van een hoed afhangt. Een vizier van draadgaas of paardehaar moet zicht geven op de bijen. Op grond van de grote overeenkomst in woordtypen bij de antwoorden op de verschillende vragen naar een soort bijenkap of sluier zijn de antwoorden in één lemma Bijenkap samengevoegd. [N 63, 74a; N 63, 74b; N 63, 74c; N 63, 74d; N 63, 74e; S 3; L 1a-m; L 16, 7; JG 1b; JG 2b-5, 5; R 3, 44; R 3, 42; R 3, 43; Ge 37, 151, monogr.] II-6
bil bats: bats (Slenaken, ... ) Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] III-1-1
bioscoop cinema: Karte 240.  cinema (Slenaken), film: Karte 240.  film (Slenaken) (Ich gehe ins) Kino. III-3-2
blad, bladeren van een plant blad: blat (Slenaken), blader: blār (Slenaken) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
blauwe bosbes wolber: wolber (Slenaken) bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)] III-4-3
bloem (alg.) bloem: blomə (Slenaken) bloemen [RND] III-4-3
boer boer: būr (Slenaken) Waar de aangegeven meervoudsvorm afwijkt van de regelmatige -ǝ(n) achtervoeging, is dat hier opgenomen. Op kaart 5 zijn de verspreidingsgebieden van de Nederlandse afleidingen labeurder "boer" en labeuren "boeren" en "hard werken" van het Franse labeur aangegeven. [N 5A, 95b; A 3, 37; A 16, 22; A 20, 1b; L 1, a-m; L 4, 37; L 14, 6; S 4 en 6; Wi 15; monogr.] I-6
boerenzwaluw, zwaluw zwalber: žwɛlbərə (Slenaken) zwaluw (mv.) [RND] III-4-1
bont en blauw slaan bont en blauw houwen: bōnd ɛn blao Xəhaouwə (Slenaken) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
boog pijlboog: pi.lbə.ch (Slenaken) boog [RND] III-3-2