e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trage vrouw zeik: zaek (Smakt) treuzelaarster III-1-4
tralie spijl: spiel (Smakt) tralie III-2-1
trapleer huishoudtrap: huushâldtráp (Smakt), leer: \'n Häöltere lieër Hoonderd poond mit de lieër: een geslacht varken licht van gewicht Wie \'n lieër wil beklimme, mótòp de underste sproot beginne: wie iets wil bereiken , zal eenvoudig moeten beginnen  lieër (Smakt), trapleer: tráplieër (Smakt) kleine verplaatsbare trapleer voor huishoudelijk gebruik || trapleer III-2-1
traploper loper: luuëper (Smakt, ... ), traploper: trápluuëper (Smakt) gangloper || traploper III-2-1
trappaal trappepost: trapǝpǭst (Smakt), trappost: trappǭst (Smakt) De eerste, verzwaarde stijl van een trapleuning. [N 55, 137; monogr.] II-9
traproede roede: Ki‰k uut, dat \'r gén roeje van de tráp losligge  roej (Smakt), traproede: tráproej (Smakt) metale roede,stang || ronde of platte staaf om een traploper vast te leggen III-2-1
trechter trechter: traechter (Smakt), tuit: toēt (Smakt), tuitje: tuutje (Smakt) spits toelopend trechtertje || trechter III-2-1
trede traptrede: traptrēj (Smakt), trede: triǝj (Smakt) Elk van de horizontale, schuin boven elkaar gelegen delen van een trap. Bij een eenvoudige trap bevindt zich tussen de treden een open ruimte, bij andere trappen een verticaal stootbord. De treden worden van voren rond of geprofileerd bewerkt en hebben doorgaans een dikte van 28 tot 45 mm. Zie ook afb. 68. [N 55, 104a; N 79, 15; monogr.] II-9
treiteren plagen: plaoge (Smakt) plagen III-1-4
treiterkop neetoor: neetoeër (Smakt) vervelende, geniepige, vittende persoon III-1-4