31786 |
zagen |
zagen:
zāgǝ (L212a Smakt)
|
In het algemeen werken met een zaag. Zie ook het lemma ɛzagerɛ.' [N 50, 88; N 53, 21a; monogr.]
II-12
|
31689 |
zagerij |
zagerij:
zāgǝrēj (L212a Smakt)
|
Bedrijf waar boomstammen tot planken, balken, latten, etc. worden verzaagd. [N 50, 89a; monogr.]
II-12
|
33678 |
zand, zandgrond |
zand:
zānt (L212a Smakt)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
turdus ericetorum
liester (L212a Smakt)
|
lijster
III-4-1
|
19560 |
zeef |
zift:
Enne kop as \'n zift hebbe: erg vergeetachtig zijn Iemes ònder \'t zift trekke: iemand financieel bedonderen
zif(t) (L212a Smakt),
zij:
\'n Smerrege zeej lót ok génschón water dur: Boze opzet is niet voor eerlijkheid vatbaar
zeej (L212a Smakt)
|
vloeistofzeef || zeef voor vaste stoffen
III-2-1
|
19472 |
zeemlap |
zeemlap:
zieëmláp (L212a Smakt),
zeemleer:
zieëmlaer (L212a Smakt)
|
zeemdoek || zeemleer
III-2-1
|
19644 |
zeepsop |
sop:
sop (L212a Smakt),
zeepnat:
zieëpnat (L212a Smakt),
zeepsop:
zieëpsop (L212a Smakt)
|
zeepsop
III-2-1
|
25140 |
zeer warm weer |
warmte:
waermt (L212a Smakt)
|
hitte, warmte
III-4-4
|
19718 |
zeven |
uitziften:
uutzifte (L212a Smakt),
uitzijen:
uutzeeje (L212a Smakt),
ziften:
zifte (L212a Smakt),
Dat is zó dun, daor kunde luËs dur zifte: zeer dun zijn van stof
zifte (L212a Smakt)
|
\'t betere van \'t mindere scheiden || vloeistof zeven, uitzeven || zeven || zeven van vaste stoffen, uitzeven
III-2-1
|
33602 |
zilveruitje |
sint-janslookje:
sint-jânslökse (L212a Smakt)
|
zilveruitje
I-7
|