19525 |
zoutpot |
zoutpot:
Veelal is dit een Keulse pot
zâltpot (L212a Smakt)
|
zoutpot
III-2-1
|
19528 |
zoutvat |
zoutvaatje:
zâltvetje (L212a Smakt)
|
zoutvaatje
III-2-1
|
31642 |
zuigerklep |
pompenleertje:
pōmpǝlɛrkǝ (L212a Smakt)
|
De (leren) klep in de pompzuiger van een zuigpomp die zich opent bij de neergaande beweging van de zuiger. Zie ook afb. 236a en 241. Volgens de invuller uit L 329 was er aan het slotleer een slotlood (slq.tlɛüt) bevestigd.' [N 64, 133k; N 66, 49k; monogr.]
II-11
|
31643 |
zuigerleer |
pompenleer:
pōmpǝlē̜r (L212a Smakt)
|
De leren omkleding van de pompzuiger die zorgt voor de afdichting tussen pompzuiger en pomphuis. [N 64, 1331 add.; monogr.]
II-11
|
20541 |
zuurdesem |
desem:
enigszins zuur geworden ofwel zuurgemaakte deeg, te gebruiken als (vervanger van) gist
dissem (L212a Smakt),
zuurdeeg:
zoērdieëg (L212a Smakt),
zuurdesem:
zoērdissem (L212a Smakt)
|
zuurdeeg || zuurdesem
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
tonnenmoes:
tònnemoes (L212a Smakt),
zuurmoes:
Mit zoermoes kunde dn terring eweg aete: door zuurkool te eten kan men genezen van tbc
zoermoes (L212a Smakt)
|
zuurkool
III-2-3
|
29944 |
zwaaihaak |
zwaaihaak:
zwājhǭk (L212a Smakt)
|
Winkelhaak waarvan de benen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, zodat men er scherpe, rechte en stompe hoeken mee kan afschrijven en kan controleren. Zie ook afb. 105 en vgl. het lemma ɛzwaaihaakɛ in Wld II.9, pag. 11-12 en Wld II.11, pag. 57-58. De kuiper gebruikt de zwaaihaak onder meer tijdens het opzetten, het overeind zetten van de duigen in een voorlopige kopband. Hij kan dan met de zwaaihaak controleren of het vat de juiste stand behoudt. Zie ook het lemma ɛhet vat opzettenɛ.' [N 53, 189; N E, 27; N G, 18b; monogr.]
II-12
|
20355 |
zwager |
gezwagers:
gezwaogers (L212a Smakt),
schoonbroer:
schónbruur (L212a Smakt),
zwager:
zwaoger (L212a Smakt)
|
gezamenlijke zwagers (in één familie) || schoonbroer, zwager || zwager
III-2-2
|
32044 |
zwaluwstaarten |
intanden:
intãndǝ (L212a Smakt)
|
Een zwaluwstaartverbinding maken. [monogr.]
II-12
|
32038 |
zwaluwstaartverbinding |
zwalvenstaart:
zwɛlvǝstart (L212a Smakt)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|